B1C BS4: planten

Planten
Tassen van tafel
Laptop en schrift op tafel
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planten
Tassen van tafel
Laptop en schrift op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning 
  • Terugblik - wat moet je leren!
  • Leerdoelen
  • BS 4: Planten
  • Leerdoelen checken
  • Zelfstandig aan de slag
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Steeds kleinere groepen
Op basis van kenmerken worden steeds kleinere groepen gemaakt. 

D = Domein = hoofdgroep
DRSK of GS
Drama, scheikunde of geschiedenis

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijken worden ingedeeld aan de hand van KENMERKEN. Welke kenmerken horen bij het rijk van de archea?
A
Celwand - celkern - celmembraan
B
Celwand - Celkern - bladgroenkorrels
C
Alleen celwand en celmembraan
D
Celwand - celkern - vacuole

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

verwantschap
Hoe korter geleden er een gemeenschappelijke voorouder was, hoe meer overeenkomsten en verwantschap

Oftewel:
Meer verwantschap: meer overeenkomsten in het DNA
Minder verwantschap: minder overeenkomsten in het DNA

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DNA-sequencing
  • DNA-sequentie: volgorde van de basen in het DNA    (A, T, C, G)
  • DNA-sequencing: volgorde basen in kaart brengen
  • Hoe meer overeenkomstig DNA, hoe meer verwant soorten aan elkaar zijn

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie is het meest verwant aan de mens in dit plaatje?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding zie je een verwantschapsschema
van groepen gewervelden.
Met welke diergroep zijn de vogels het meest verwant?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tweezijdig symmetrisch
Dieren die je, maar op één manier in twee gelijke helften kan verdelen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veelzijdig symmetrisch
Dieren die je op meerdere manieren in gelijke helften kan verdelen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet- symmetrisch 
Dieren die je op geen enkele manier in twee gelijke helften kan verdelen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke van de volgende stammen van het dierenrijk hebben de dieren een uitwendig skelet?
A
Bij de geleedpotigen
B
Bij de gewervelden
C
Bij de stekelhuidigen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
-  Je kunt planten indelen in 8 stammen
-  Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van vaatplanten en groenwieren. 
- Je kunt kenmerken en voorbeelden noemen van sporenplanten.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organen van een plant

Een plant heeft organen:

- wortels
- stengels
- bladeren
- (niet altijd) bloemen 


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indelen planten
Bij de indeling van planten:
- Soort bladgroenkorrels 
- De bouw van de planten
- Werking van celorganellen

Slide 17 - Tekstslide

Hierdoor drie groepen planten wieren, zaadplanten en sporenplanten.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vaatplanten

Planten die vaten hebben voor het transport van stoffen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planten
Rijk:
Stam:
Klasse:
Zaadplanten
Sporenplanten
Vaatplanten

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planten
Rijk:
Stam:
Klasse:
Zaadplanten
Sporenplanten
Vaatplanten

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zaadplanten

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zaadplanten
De meeste planten die je kent, zijn zaadplanten. Bomen, struiken, madeliefje zijn bijvoorbeeld allemaal zaadplanten. Alle planten met bloemen horen bij deze groep.


Eigenschappen van zaadplanten:
  • Zaadplanten hebben bloemen.
  • Zaadplanten planten zich voort door middel van zaden.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planten
Stam:
Klasse:
Zaadplanten
Sporenplanten
Vaatplanten

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sporenplanten
Varens
Paardenstaart
Mossen
Wortels, stengels en bladeren
GEEN BLOEMEN

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mossen

  • Sporen zitten in sporendoosjes

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Varens hebben sporenhoopjes

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Paardenstaarten
sporen ontstaan in sporenvormende orgaantjes aan het uiteinde van de stengels

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planten
Groenwieren
Rijk:
Stam:
Klasse:
Zaadplanten
Sporenplanten
Vaatplanten

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wieren 
Eencellige of meercellige organismen met bladgroenkorrels.
Kenmerken van wieren:
geen wortels
geen stengel
geen bladeren
geen bloemen
Voortplanting door:
- sporen 
- deling
(en algen)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groenwieren
Een eencellig groenwier: de boomalg

Planten zicht voort door deling.






Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groenwieren

Een meercellig groenwier:
zeesla

Eetbaar, plant zich voort door sporen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vragen
VRAGEN? 

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
wat
Havo: 3.4 opdrachten 1,2,3,5,6  VWO: opdrachten 1,2,3,5,6,7 
Hoe
Lees de tekst van 3.4 Planten
Hulp
1) boek    2) medeleerling  3 ) docent
Tijd
Tot einde van de les
Klaar
Klaar?

- Maak test jezelf van basisstof 4
- Lees basisstof 5 alvast door.
- Oefen op biologiepagina--> VWO





Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies