In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Kies een plek en ga zitten
Slide 1 - Tekstslide
Hoofdstuk 3
3.1 Hoe betaal je?
Slide 2 - Tekstslide
Twee vaders en twee zonen gaan uit vissen. Ze vangen ieder één vis en nemen deze mee naar huis. Ze verliezen geen vis, maar toch komen ze met maar 3 vissen thuis. Hoe is dit mogelijk?
Slide 3 - Open vraag
Als ik een brood koop bij de bakker en daarover BTW betaal is dat...
A
Directe ruil, omdat ik gelijk een brood krijg.
B
Indirecte ruil, omdat ik van geld gebruik maak.
C
Indirecte ruil, omdat de BTW via de winkelier naar de belastingdienst gaat.
D
Directe ruil, omdat ik van geld gebruik maak.
Slide 4 - Quizvraag
Zijn de volgende beweringen juist of onjuist?
Juist
Onjuist
Een debetsaldo is een positief saldo.
Over een creditsaldo betaal ik als consument geen rente.
Slide 5 - Sleepvraag
Hoofdstuk 3
3.2 Wat levert sparen op?
Slide 6 - Tekstslide
Een marktverkoper heeft aan het einde van de dag nog 7 eieren. Dan komt de eerste koper er aan. Hij wil de helft van de eieren en nog een halve. Vervolgens komt er nog een koper aan en hij wil hetzelfde. Daarna sluit de marktverkoper zijn tent, gaat naar huis en eet het laatste ei op. Hoe is dit mogelijk?
Slide 7 - Open vraag
Noem de 3 spaarmotieven
Slide 8 - Open vraag
Reken uit: Op een deposito met enkelvoudige interest heb ik € 12.500 voor 5 jaar vastgezet tegen 0,4% rente. Hoeveel rente heb ik na 3 maanden verdiend?
Slide 9 - Open vraag
Reken uit: Op een internetsspaarrekening met samengestelde rente zet je € 24.000 tegen 0,35% rente. Hoeveel rente heb je na 6 jaar verdiend?
Slide 10 - Open vraag
Hoofdstuk 3
3.3 Geld lenen kost geld!
Slide 11 - Tekstslide
Hoe vaak komt het getal 9 voor tussen 0 en 100?
Slide 12 - Open vraag
Noem de 2 delen die in het maandelijkse termijn van een lening zitten
Slide 13 - Open vraag
Bij een hypothecaire lening is het geleende bedrag vaak hoog, de looptijd lang en toch vraagt de bank hier minder rente voor dan bij een persoonlijke lening bijvoorbeeld. Waarom?
Slide 14 - Open vraag
Hoofdstuk 3
3.4 Banken doen meer
Slide 15 - Tekstslide
Noem een voordeel en een nadeel van beleggen tegenover sparen
Slide 16 - Open vraag
Banken hebben niet alleen inkomsten maar ook kosten. Noem 4 verschillende soorten kosten.