Uit de brief van Samuel Pallache (Marokkaans ambassadeur in Nederland) aan de Marokkaanse sultan in 1608.
Het is hier thans een jaargetijde dat de waters overdekt zijn met een witte korst, een soort koek, die veel op kandijsuiker gelijkt, waarop de menschen met een paar gepolijste ijzertjes onder de voeten zoo hard loopen, als bij ons de struisvogels in de woestijn.’ De sultan antwoordde: ‘Als het waar is, is het wonderlijk maar geloof er niemendal van.’