Gedrag b2 Hoe wordt gedrag veroorzaakt? M4 versie

Aangeboren of Aangeleerd?
Gedrag
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Aangeboren of Aangeleerd?
Gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 


Aan het einde van de les kun je beschrijven waardoor gedrag wordt veroorzaakt en hierbij sleutelprikkels en supranormale prikkels onderscheiden.

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud van deze les
- Achtergrondinformatie

- Filmpjes met uitleg 

- Vragen over basisstof 2 Hoe wordt gedrag veroorzaakt?


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoe wordt gedrag veroorzaakt?
  •  Prikkel=  verandering waarop je kunt reageren.
  • Inwendige prikkel:  prikkel veroorzaakt door je eigen lichaam
  • Uitwendige prikkel: prikkel uit je omgeving.

Prikkels komen binnen bij zintuigen.
Zintuigen geven een impuls aan het zenuwstelsel
Je hersenen reageren en zorgen dat je lichaam reageert.
Respons: = een reactie op een prikkel.

Slide 5 - Tekstslide

Prikkels
Gedrag vindt plaats door zowel inwendige prikkels (motivatie) als uitwendige prikkels 
=> allebei nodig!
Vb: je ruikt patat. Maar je eet het alleen op als je ook honger hebt.

Slide 6 - Tekstslide

Prikkels
Inwendige prikkel  =  motivatie  =  prikkel uit je eigen lichaam
  • honger
  • dorst
  • hormonen  (je zegt dus nooit: zin in seks)
Uitwendige prikkel = prikkel uit je omgeving
  • geur
  • kleur
  • licht
  • temperatuur

Slide 7 - Tekstslide

Een vaste, snelle onbewuste reactie op een bepaalde prikkel noem je een..
A
impuls
B
respons
C
reflex
D
bewuste reactie

Slide 8 - Quizvraag

Mira is buiten aan het werk. Ze krijgt het warm en trekt haar jas uit.
Is het uittrekken van haar jas een respons op een inwendige of op een uitwendige prikkel?
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel

Slide 9 - Quizvraag

1Spreeuwenjongen die pas uit het ei gekomen zijn, hebben hun ogen nog dicht. Wanneer een ouder op het nest landt, sperren ze onmiddellijk hun bek open.
Wat is de uitwendige prikkel voor dit gedrag van de spreeuwenjongen?



A
honger
B
Bewegen van het nest
C
Ruiken van de worm
D
Zien van de ouder

Slide 10 - Quizvraag

Baris doet een experiment met een muis in een doolhof. De muis heeft een dag niet gegeten en wordt voor de ingang van de doolhof gezet. Middenin ligt een voedselbrokje. De muis loopt de doolhof in en doet er tien minuten over om het voedselbrokje te vinden. Baris voorspelt, dat de muis de juiste weg naar het voedsel zal leren, als hij vaker door de doolhof loopt. Gedurende enkele uren zet hij de muis om het kwartier bij de ingang. Hij noteert steeds de tijd die de muis nodig heeft om een voedselbrokje te vinden. Na enkele uren loopt de muis niet meer de doolhof in, als hij bij de ingang wordt gezet. Noem de inwendige prikkel die dan ontbreekt om de doolhof in te gaan.

Slide 11 - Open vraag

Een jachtluipaard die net heeft gegeten reageert niet wanneer hij een prooi ziet. Hoe komt het dat de jachtluipaard niet gaat jagen?

Slide 12 - Open vraag

Je hebt trek en loopt in het dorp langs de Mac. Je gaat naar binnen en besteld een Big Mac. Wat is de uitwendige prikkel voor het kopen de Big Mac?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Sleutelprikkel
Een uitwendige prikkel die altijd dezelfde respons geeft.
(Wordt veroorzaakt door erfelijke aanleg)

Slide 15 - Tekstslide

Sleutelprikkel
Bijvoorbeeld: 
een zwaluw komt op het nest.
De jonge zwaluw doet zijn bek open
De binnenkant is felgekleurd
De ouders voeren het jong.
Sleutelprikkel = de felgekleurde binnenkant

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Supranormale prikkel
Supranormale prikkel => sterke sleutelprikkel
                                    => geeft sterkere respons
                                              

Slide 18 - Tekstslide

3

Slide 19 - Video

05:42
Wat is de sleutelprikkel voor het stekelbaars-mannetje om aan te vallen?

Slide 20 - Open vraag

06:22
Een mannelijk roodborstje verdedigt in het voorjaar zijn territorium tegen andere roodborst-mannetjes. Het mannetje neemt dan o.a. een dreighouding aan.
Het mannetje neemt ook een dreighouding aan tegen een opgezet roodborst-mannetje, dat in het territorium wordt gezet. Tegen een roodborst-mannetje zonder rode keelvlek wordt geen dreighouding aangenomen. Tegen een propje felrode watten op een ijzerdraadje wordt een zeer sterke dreighouding aangenomen.
Wat is de sleutelprikkel bij dit territoriumgedrag van het roodborstje?

Slide 21 - Open vraag

09:17
Wat is een supranormale prikkel?

Slide 22 - Open vraag

Als een prikkel
steeds dezelfde
reactie (respons) geeft noem je dit:

A
een sleutelprikkel
B
een uitwendige prikkel
C
een inwendige prikkel
D
een respons

Slide 23 - Quizvraag



Wat zie je in de afbeelding?

A
Het jong reageert op een sleutelprikkel
B
Het oudere dier geeft een respons
C
Het jong reageert op een gewone prikkel
D
Het oudere dier reageert op een sleutelprikkel

Slide 24 - Quizvraag

In een dierentuin beginnen wolven vaak te janken als zij het geluid van een sirene horen. De oppassers zijn aan dit jankgedrag van de wolven gewend. Argeloze bezoekers schrikken er soms van.

Wordt in de tekst een respons van de wolven genoemd?
A
ja, de sirene
B
ja, het janken
C
nee

Slide 25 - Quizvraag

Sleutelprikkel / supranormale prikkel
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek
sleutelprikkel
supranormale prikkel
De benen van een fotomodel worden met fotoshop verlengd
je reageert op het huilen van een baby
een merel voert het jong zodra het jong zijn bekje opendoet
het supergrote ei in het nest wordt beter bebroed
Babydieren zijn zooooo schattig

Slide 26 - Sleepvraag

Sleutelprikkel / supranormale prikkel
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plek
sleutelprikkel
supranormale prikkel

Slide 27 - Sleepvraag

Upload hier een foto van de antwoorden van opdracht 11 uit je werkboek. Blz. 121 en 122

Slide 28 - Open vraag

Huiswerk 
- Maken opdracht 11 blz 121 werkboek.
Je maakt een foto van je gemaakte werk en upload het in slide nummer 28. 
Zie ook de werkwijzer

Slide 29 - Tekstslide

Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt

Slide 30 - Tekstslide

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Video