Clase híbrida 20/05: gustar + ser/estar/hay + oefenen met zinnen schrijven 2

¡Bienvenidos!
Hoy es el 20 de mayo de 2021
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

¡Bienvenidos!
Hoy es el 20 de mayo de 2021

Slide 1 - Tekstslide

El programa de hoy

(Het programma van vandaag)
1) Gustar
    -> uitleg
    -> tarea oral

2) Hay/Ser/Estar 
    -> uitleg
    -> quiz

3) Oefenen met zinnen schrijven
    -> in Classroom

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
1) Je begrijpt het werkwoord GUSTAR en kan deze vervoegen.

2) Je begrijpt in welke situaties je HAY, SER of ESTAR gebruikt en kan deze ook vervoegen.

3) Je leert hoe je zinnen moet schrijven in het Spaans.

Slide 3 - Tekstslide

Gustar
Hoe zit het ook alweer? 

Slide 4 - Tekstslide

Tarea oral (en la clase): ¿Te gusta o no te gusta?


<img 



Bekijk bovenstaande afbeeldingen en geef per plaatje aan of je dit wel of niet leuk/lekker vindt. Dit doen jullie in tweetallen, door onderstaand gesprek om de beurt in het Spaans te voeren. Ga door tot alle plaatjes aan bod zijn gekomen. Luister naar elkaar en verbeter/corrigeer elkaar.
                   
Leerling 1: 
¿Te gusta (noem iets van de plaatsjes)?
Leerling 2: 
(Geef antwoord).
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Tarea escrita (en casa): ¿Te gusta o no te gusta?
1. Schrijf drie dingen op die je leuk/lekker vindt. 
2. Schrijf drie dingen op die je niet leuk/lekker vindt. 

-> zet je antwoorden in de chat!

Slide 6 - Tekstslide

Hay/Ser/Estar
Hay, Ser en Estar betekenen alledrie 'zijn'. Wanneer gebruik je nou welk Spaans werkwoord? 

Slide 7 - Tekstslide




1. Las tiendas ___ muy grandes.
¿Hay, Ser o Estar?
A
son
B
hay
C
están

Slide 8 - Quizvraag




2. En el entrenamiento ___ pocos jugadores.
¿Hay, Ser o Estar?
A
están
B
son
C
hay

Slide 9 - Quizvraag




3. Yo ___ alta y tú ___ baja.
¿Hay, Ser o Estar?
A
soy, estás
B
estoy, estás
C
soy, eres
D
estoy, eres

Slide 10 - Quizvraag




4. Los participantes ya ___ en el albergue.
¿Hay, Ser o Estar?
A
hay
B
están
C
son

Slide 11 - Quizvraag




5. ___ un hotel nuevo cerca (= dichtbij) de aquí.
¿Hay, Ser o Estar?
A
hay
B
están
C
son

Slide 12 - Quizvraag

Verder oefenen met zinnen schrijven
Ga naar Classroom en maak nu Opdracht 2 Zinnen schrijven. Zoek hulp bij de regels voor het zinnen schrijven, het document met alle grammatica tot nu toe en de LessonUp met de 5 tijden (onder 'Extra Info'). 

Slide 13 - Tekstslide

APRENDE (LEER): 
- voca 3.1 3.2 3.3 N-S & S-N
- roze ww blad 25 t/m 50 N-S & S-N

HAZ (MAAK):
Opdracht 2 Zinnen schrijven af & ingeleverd!

Los deberes para la próxima clase
(het huiswerk voor de volgende les)
¡Mucha suerte!; Veel succes!

Slide 14 - Tekstslide

¡Bienvenidos!
Hoy es el 20 de mayo de 2021

Slide 15 - Tekstslide