Wat:
Maak opdracht 1 af, gebruik daarvoor ook je woordenboek (of woordenboek van school).
Hoe:
In tweetallen
Klaar?
Ga verder met opdracht 2.
Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht
rood: stil!
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau
Overleg met diegene naast je
groen: fluisterniveau
Overleg met diegene naast je of vraag het
de docent