TH1A - Week 2 - Have got

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 1

Have Got

Na deze les kan je het werkwoord 'have got' gebruiken in (+), (-) en (?) - zinnen. 

What does "to have got" mean?

Have got = hebben

I	have got
You	have got
He	has got
She	has got
It	has got
We	have got
They	have got

Tell me what you've got
(gebruik een hele zin!)

Have not got = niet hebben

I	have n't got
You	have n't got
He	has n't got
She	has n't got
It	has n't got
We	have n't got
They	have n't got

In America, they .............. a king or queen.

1. gotn't
2. haven't got
3. have not got
4. have not

My cat ........... any food left in her bowl.

1. has not
2. has not got
3. got not
4. hasn't got

Have got?

have I got..?

have you got..? 

hasn't got..?

has she got..?

has it got..? 

have we got..?

have they got..?

Hoe vraag je of iemand broers of zussen heeft?

He, she, it

I, you, we, they

have got

has got

hasn't got

haven't got

Has ... got?

Have ... got?

Maak van deze zin een vraagzin:
They have got three dogs.

Maak van deze vraag een ontkennende zin:
Have you got any hobbies?

Maak van deze ontkenning een vraagzin:
Ms Tenbergen hasn't got nice students.

Kan je nu...

... Have got en has got gebruiken in (+), (-) en (?) - zinnen?

... nog vragen stellen als iets niet helder is?

Let's get to work! 

Maak alle opdrachten van 4a en 4b in het blauwe werkboek

Ga zelfstandig en stil aan het werk. Vraag? Steek je vinger op!

Klaar? Kijk je werk grondig na.
Klaar? Maak opdracht 1 en 2 op blz. 35 van het blauwe werkboek

Klaar? Leer de woordjes van Unit 3 voor het extra SO volgende week.