Herhaling Markt - Elasticiteiten (inkomens) + Overheidsingrijpen

Vandaag
Korte herhaling prijselasticiteit vd vraag + kruiselingse
Inkomenselasticiteit met vragen
Opdrachten  maken
Herhaling Overheidsingrijpen
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Korte herhaling prijselasticiteit vd vraag + kruiselingse
Inkomenselasticiteit met vragen
Opdrachten  maken
Herhaling Overheidsingrijpen

Slide 1 - Tekstslide

Bij normale goederen is er een negatief verband tussen de prijs van het product en de vraag. Hier zijn 2 redenen voor. Wat is geen reden?
A
Substitutie-effect
B
Vraageffect
C
Inkomenseffect

Slide 2 - Quizvraag

Een elasticiteit van -0,6 betekent dat als de prijs met 1% stijgt, de vraag ......

Slide 3 - Open vraag

Een elasticiteit van -0,3 is...
A
volkomen inelastisch
B
elastisch
C
inelastisch
D
volkomen elastisch

Slide 4 - Quizvraag

Een primair goed is ..
A
inelastisch
B
elastisch

Slide 5 - Quizvraag

Bij een prijselasticiteit van - oneindig is het...
A
volkomen inelastisch
B
inelastisch
C
elastisch
D
volkomen elastisch

Slide 6 - Quizvraag

Als een winkelier de prijs laat stijgen bij een elastisch vraag, dan:
A
blijft de omzet gelijk
B
stijgt de omzet
C
daalt de omzet

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de formule om de kruiselingse prijselasticiteit van de vraag (Ek) te berekenen?

Slide 8 - Open vraag

Bij een complementair goed is de Ek ...
A
gelijk aan 0
B
groter dan 0 (positief)
C
kleiner dan 0 (negatief)

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Bereken de inkomenselasticiteit van de vraag als het inkomen stijgt van
€ 40.000 naar € 44.000.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Is er sprake van een luxe goed, een primair goed of een inferieur goed?

A
luxe goed
B
primair goed
C
inferieur goed

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Is hier sprake van een luxe goed, een primair goed of een inferieur goed?

A
luxe goed
B
primair goed
C
inferieur goed

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Leg uit of hier sprake is van een luxe goed, een primair goed of een inferieur goed.
A
luxe goed
B
primair goed
C
inferieur goed

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Als het inkomen stijgt van € 500 naar
€ 550, is de inkomenselasticiteit van de vraag gelijk aan –0,4.

Bereken de vraag (Qv) bij een inkomen van € 500.

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Een minimumprijs ligt …

A
boven de evenwichtsprijs
B
onder de evenwichtsprijs

Slide 31 - Quizvraag

Bij een minimumprijs ontstaat een …

A
aanbodoverschot
B
vraagoverschot

Slide 32 - Quizvraag

Bij een minimumprijs …

A
stijgt het consumentensurplus
B
daalt het consumentensurplus

Slide 33 - Quizvraag

Bij een minimumprijs ….

A
stijgt het producentensurplus
B
daalt het producentensurplus

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

De overheid voert een belasting voor de producent in. Hierdoor verschuift de aanbodlijn naar:
A
links
B
rechts

Slide 39 - Quizvraag

De overheid voert een belasting voor de producent in. Hierdoor verandert de volgende functie met:
A
Qv (P + 10)
B
rechts
C
Qa (P + 10)
D
Qa (P - 10)

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

De overheid voert een subsidie in die de producent ontvangt. Hierdoor verschuift de aanbodlijn naar:
A
links
B
rechts

Slide 43 - Quizvraag

De overheid voert een subsidie in die de consument ontvangt. Hierdoor verandert de volgende functie met:
A
Qv (P + 10)
B
Qv (P - 10)
C
Qa (P + 10)
D
Qa (P - 10)

Slide 44 - Quizvraag

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide