In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Praten Over Het Weer
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je praten over het weer in het Nederlands.
Slide 2 - Tekstslide
Leg uit wat de leerdoelen zijn en wat de studenten kunnen verwachten van de les.
Wat weet je al over het weer?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Introductie
Het weer is een belangrijk onderwerp om over te praten. Het is handig om te weten hoe je erover kunt praten in het Nederlands.
Slide 4 - Tekstslide
Introduceer het onderwerp en leg uit waarom het belangrijk is om hierover te leren.
Basiswoorden
Basiswoorden voor het weer zijn: regen, zon, bewolkt, sneeuw, wind.
Slide 5 - Tekstslide
Laat de woorden zien en zeg ze hardop. Laat de studenten de woorden herhalen.
Zinnen
Zinnen die je kunt gebruiken zijn: Het regent vandaag. De zon schijnt. Het is bewolkt. Het sneeuwt. Het waait hard.
Slide 6 - Tekstslide
Laat de zinnen zien en zeg ze hardop. Laat de studenten de zinnen herhalen.
Vragen stellen
Vragen die je kunt stellen zijn: Hoe is het weer vandaag? Gaat het regenen vandaag? Is het koud buiten?
Slide 7 - Tekstslide
Laat de vragen zien en leg uit hoe je ze stelt. Laat de studenten de vragen herhalen en eventueel antwoorden.
Oefenen
Oefen het praten over het weer met een klasgenoot of met de docent.
Slide 8 - Tekstslide
Laat de studenten in tweetallen of in groepen oefenen met het stellen van vragen en het beantwoorden van vragen over het weer.
Luisteren
Luister naar een weersvoorspelling in het Nederlands en schrijf op wat het weer wordt.
Slide 9 - Tekstslide
Laat de studenten naar een korte weersvoorspelling in het Nederlands luisteren en laat ze de voorspelling opschrijven.
Afsluiting
We hebben geleerd hoe we over het weer kunnen praten in het Nederlands. Het is een handig onderwerp om te kennen in het dagelijks leven.
Slide 10 - Tekstslide
Sluit de les af en vat de belangrijkste punten nog eens samen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.