Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Lespresentatie_indicatif présent, les verbes en -uire, les verbes pronominaux, le futur proche et passé récent
Les verbes en -ER
Les verbes en -IR
Les verbes en -RE
A L'indicatif présent des verbes réguliers
1. les verbes en -RE
2. les verbes en -UIRE
3. les verbes pronominaux
B Le futur proche: formation
C Le passé récent: formation
Dossier des verbes et temps
1 / 33
volgende
Slide 1:
Tekstslide
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Les verbes en -ER
Les verbes en -IR
Les verbes en -RE
A L'indicatif présent des verbes réguliers
1. les verbes en -RE
2. les verbes en -UIRE
3. les verbes pronominaux
B Le futur proche: formation
C Le passé récent: formation
Dossier des verbes et temps
Slide 1 - Tekstslide
A.1. Les verbes en -RE
RENDRE
Je rend ?
Tu rend ?
Il/elle/on rend ?
Nous rend ?
Vous rend ?
Ils/elles rend ?
Radical = infinitif –RE
+ terminaisons
Slide 2 - Tekstslide
A.1. Les verbes en -RE
RENDRE
Je rend
s
Tu rend
s
Il/elle/on rend
Nous rend
ons
Vous rend
ez
Ils/elles rend
ent
Radical = infinitif –RE
+ terminaisons :
s
s
/
ons
ez
ent
Slide 3 - Tekstslide
Quelles sont les terminaisons d'un verbe en -RE?
A
e, es, e, ons, ez, ent
B
is, is, it, issons, issez, is sent
C
s, s, t, ons, ez, ent
D
s, s, /, ons, ez, ent
Slide 4 - Quizvraag
Quelle est la forme correcte du verbe 'vendre' à la troisième personne du singulier?
A
Il vends
B
Il vende
C
Il vend
D
Il vendent
Slide 5 - Quizvraag
A.2. Les verbes en -UIRE
RENDRE
Je condui ?
Tu condui ?
Il/elle/on condui ?
Nous condui ?
Vous condui ?
Ils/elles condui ?
Radical = infinitif – RE + quelles terminaisons?
Slide 6 - Tekstslide
A.2. Les verbes en -UIRE
RENDRE
Je condui
s
Tu condui
s
Il/elle/on condui
Nous condui
sons
Vous condui
s
ez
Ils/elles condui
s
ent
Radical = infinitif –RE
+ terminaisons :
s
s
/
sons
sez
sent
Slide 7 - Tekstslide
A.2. Les verbes en -UIRE
AUTRES VERBES:
Conduire
Produire
Traduire
Construire
Séduire
Introduire
Slide 8 - Tekstslide
construire
séduire
introduire
conduire
reconstruire
produire
détruire
traduire
Slide 9 - Sleepvraag
Quelle est la forme correcte du verbe 'conduire' à la troisième personne du pluriel?
A
Ils conduisent
B
Ils conduit
C
Ils conduissent
D
Ils conduient
Slide 10 - Quizvraag
A.3. Les verbes pronominaux
le verbe pronominal??
Slide 11 - Woordweb
A.3. Les verbes pronominaux
wederkerende werkwoorden :
en werkwoord dat aangeeft dat de actie die wordt uitgevoerd, terugkomt naar de persoon die het doet.
Ik was
me
Je
me
lave
Slide 12 - Tekstslide
A.3. Les verbes pronominaux
In het
Nederlands
staat het
wederkerend voornaamwoord
ACHTER
het werkwoord
in het
Frans staat
het
wederkerend voornaamwoord
VOOR
het werkwoord.
Ik concentreer
me
Je
me
concentre
Ik was
me
Je
me
lave
Slide 13 - Tekstslide
A.3. Les verbes pronominaux
Soms staat er in het
Nederlands
geen
wederkerend voornaamwoord
maar wel een wederkerend voornaamwoord in het Frans
Ik sta op Je
me
lève
Ik word wakker Je
me
réveille
Slide 14 - Tekstslide
A.3. Les verbes pronominaux
je
me
je
me
lav
e
ik was
me
tu
te
tu
te
lav
es
je wast
je
il/elle/on
se
il/elle/
on
se
lav
e
hij/zij/men wast
zich
nous
nous
nous
nous
lav
ons
we wassen
ons
vous
vous
vous
vous
lav
ez
jullie wassen
je/
u wast
zich
ils/elles
se
ils/elles
se
lav
ent
zij wassen
zich
Slide 15 - Tekstslide
A.3. Les verbes pronominaux
Let op : Als het werkwoord met een klinker begint :
je
m'
je
m'
amus
e
ik amuseer
me
tu
t'
tu
t'
amus
es
je amuseert
je
il/elle/on
s'
il/elle/
on
s'
amus
e
hij/zij/men amuseert
zich
ils/elles
s'
ils/elles
s'
amus
ent
zij amuseren
zich
Slide 16 - Tekstslide
Vul in
"Je ....... douche" - ik douche me.
Slide 17 - Open vraag
Vul in
"On ..... amuse" - Zij amuseert zich.
Slide 18 - Open vraag
Vul in
"Vous .... habillez"
Slide 19 - Open vraag
Traduis :
Zij amuseert zich. (s'amuser)
Slide 20 - Open vraag
La ligne du temps
Le passé
Le présent
Le futur
le passé composé
X
X
le passé
récent
l'indicatif présent
X
le futur proche
X
Slide 21 - Tekstslide
B. Futur proche
Ind. pr. "aller" + infinitif
Je vais nager.
Ils vont
se
laver.
Iets dat in de nabije
toekomst gebeurt
Je
vais
nager
Tu
vas
nager
Il/elle/on
va
nager
Nous
allons
nager
Vous
allez
nager
Ils/elles
vont
nager
Slide 22 - Tekstslide
Comment former le futur proche?
A
venir + infinitif
B
aller + infinitif
C
venir + de + infinitif
D
aller + de + infinitif
Slide 23 - Quizvraag
Traduis :
Ik ga studeren.
Slide 24 - Open vraag
Traduis :
We zullen eten.
Slide 25 - Open vraag
La ligne du temps
Le passé
Le présent
Le futur
le passé composé
X
X
le passé
récent
l'indicatif présent
X
le futur proche
le futur
simple
X
Slide 26 - Tekstslide
C. Le passé récent
Je
viens
de
nager
Tu
viens
de
nager
Il/elle/on
vient
de
nager
Nous
venons
de
nager
Vous
venez
de
nager
Ils/elles
vont
de
nager
Slide 27 - Tekstslide
C. Le passé récent
Ind. pr. "venir" + "
de
" + infinitif
Je viens de manger.
Ils viennent de finir leurs devoirs.
Iets dat net gebeurd is
Slide 28 - Tekstslide
Comment former le passé récent?
A
venir + infinitif
B
aller + infinitif
C
venir + de + infinitif
D
aller + de + infinitif
Slide 29 - Quizvraag
Traduis :
De jongens zijn net aangekomen.
Slide 30 - Open vraag
Traduis :
Zij heeft net een boek gelezen.
Slide 31 - Open vraag
Qu'est-ce que tu as appris
ce que j'ai appris pendant ce cours?
Slide 32 - Woordweb
Les verbes en -ER
Les verbes en -IR
Les verbes en -RE
Pelckmans dossier des verbes (laatste hoofdstuk)
p. 5 ex. 1 -2-3
p. 7 ex. 1-2-3
p. 15 ex. 1-2
p. 16 ex. 1
P. 23 ex. 2 et 4
Dossier des verbes et temps
Slide 33 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Les verbes en ir, uire, pronominaux, le futur proche et passé récent
November 2024
- Les met
45 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Révision des temps première année ASO (kortere versie)
Augustus 2021
- Les met
45 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2A AFSTANDSONDERWIJS - HERHALING TIJDEN
Februari 2024
- Les met
47 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Révision des temps première année 1e jaar
Juni 2024
- Les met
46 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Le futur proche et le passé récent
Oktober 2020
- Les met
22 slides
Frans
Secundair onderwijs
2 Chapitre 1A Grammaire (verbes prononimaux)-Parler
September 2023
- Les met
23 slides
Frans
Enseignement Secondaire
Révision: les verbes (indicatif présent / passé récent/ futur proche)
Oktober 2024
- Les met
46 slides
Frans
Secundair onderwijs
LS: Le futur proche et le passé récent
December 2021
- Les met
27 slides
Frans
Secundair onderwijs