Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Unit 6 Grammar Review
Unit 6 Law & Order
1 / 39
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
In deze les zitten
39 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
80 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Unit 6 Law & Order
Slide 1 - Tekstslide
Contents
Revision of Grammar Unit 6
Vocabulary Kahoot!
Slide 2 - Tekstslide
What is Some & Any?
Slide 3 - Woordweb
Some and Any
Some
en
Any
betekenen allebei enige / enkele / een paar
When
some
, when
any
? That
depends
on the sentence.
in bevestigende zin:
some
in ontkennende zin:
any
in
vragende zin:
any
, maar
some
als je het antwoord
ja
verwacht
Slide 4 - Tekstslide
something / anything
= iets
not … anything
= niets
somebody / anybody
= iemand
not … anybody
= niemand
someone / anyone
= iemand
not … anyone
= niemand
somewhere / anywhere
= ergens
not … anywhere
= nergens
Slide 5 - Tekstslide
My mum bought ....... fruit.
A
Some
B
Any
Slide 6 - Quizvraag
They don't have ....... children.
Slide 7 - Open vraag
Can I have some wine, please?
Correct
Incorrect
Slide 8 - Poll
What is the Gerund?
Slide 9 - Woordweb
Gerund
A gerund (verb + -ing) is used as a
noun
.
Use:
as a
subject
Singing
is fun!
Having
a friend like you is great.
Slide 10 - Tekstslide
Gerund
After
verbs
like:
love: I
love
travelling
.
stop: They
stopped
seeing
each other.
start: Abigail always
starts
planning
the minute she gets homework.
enjoy: They
enjoy
swimming
.
Slide 11 - Tekstslide
Is the sentences written in the gerund?
Smoking is bad for you
Correct
Incorrect
Slide 12 - Poll
I enjoy (read).
Slide 13 - Open vraag
Is the sentence written in the gerund?
He is talking to Jennifer
Correct
Incorrect
Slide 14 - Poll
Slide 15 - Tekstslide
Who
Use:
You use Who when you are talking about a
person
(personen).
Who
is going to cook dinner today?
The man
who
I saw yester was Alex.
Which
Use:
You use Which when you are talking about
things
(dingen).
the house
which
we rented was pink.
This is the cake
which
Mary made.
Slide 16 - Tekstslide
quizizz.com
Slide 17 - Link
Slide 18 - Tekstslide
Past Simple
Use:
You use the past simple when something
happened
in the
past
.
Did
you
watch
that film yesterday?
He
left
at the end of November.
When they were young, they
hated
meat.
Slide 19 - Tekstslide
Form
Verb (werkwoord) +
-ed
Jimmy
need
ed
to see the doctor.
Marie
walk
ed
to school.
Verbs ending in
-e -->
-d
Anne
die
d
in 1982.
John
live
d
in England.
Slide 20 - Tekstslide
Form
Verbs ending in a
-y
-->
-ied
He
stud
ied
in London.
she
cr
ied
when Bobbie, her dog died.
Verbs ending in a
medeklinker
-->
doubled + -ed
He
stop
ped
living in London last month.
She
travel
led
around the world.
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
quizizz.com
Slide 23 - Link
Wat betekent 'will' in de zin
'I will help you!'
Slide 24 - Open vraag
Will
Will
gebruik je om aan te geven dat iets in de toekomst gaat gebeuren.
I
will
get a new TV soon.
--->
Ik zal binnenkort een nieuwe TV krijgen.
Slide 25 - Tekstslide
Formule
will + werkwoord
Voorbeeld:
He
will eat
a burger.
Slide 26 - Tekstslide
Vragende zinnen
Bij vragen zet je 'will' voor het onderwerp.
Will
he see us again?
Bij vragen met 'I' en 'we' gebruik je 'shall' in plaats van 'will'.
Shall
we go on a date?
Slide 27 - Tekstslide
Look at the dark clouds. It ... soon.
A
will
B
rains
C
rain
D
will rain
Slide 28 - Quizvraag
He .... us next week.
A
will
B
will visit
C
will visits
D
visits
Slide 29 - Quizvraag
She ___________ turn sixteen next June.
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
will
shall
Slide 30 - Sleepvraag
I don't know, ___________ we tell her the truth?
Future + will / shall: we / shall + hele werkwoord
will
shall
Slide 31 - Sleepvraag
The weather ________ be sunny and dry tomorrow.
Marc ________ join us for dinner, he's not hungry.
_______ we meet at eight on Friday?
Maybe they _______ give you you money back if you ask nicely.
will
won't
shall
will
Slide 32 - Sleepvraag
test-english.com
Slide 33 - Link
Past simple vs Past continuous
Twee vormen van verleden tijd:
- Past simple
- Past continuous
Slide 34 - Tekstslide
Uitleg
Wanneer gebruiken we de past simple? (verleden tijd)
Om te zeggen dat iets in het verleden gebeurde en voorbij is.
For example
- She talked to her friend yesterday.
Slide 35 - Tekstslide
Uitleg
Wanneer gebruiken we de past continuous? (Duurvorm verleden tijd)
Als iets een tijdje aan de gang was in het verleden
For example
- The phone was ringing loudly.
Slide 36 - Tekstslide
agendaweb.org
Slide 37 - Link
Vocabulary Kahoot!
Slide 38 - Tekstslide
create.kahoot.it
Slide 39 - Link
Meer lessen zoals deze
2V Wider World unit 4 quantifiers & irr. verbs 56-70
Juni 2022
- Les met
16 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Present Simple, Past Simple, Present Continuous, Past Continuous, Present Perfect
Juni 2022
- Les met
52 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Unit 6 Grammar Mavo2A
Mei 2022
- Les met
28 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Introduction lesson 1VWO
September 2018
- Les met
13 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Unit 3 - Final lesson
December 2021
- Les met
35 slides
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
testweek prep
Augustus 2022
- Les met
32 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
W24 GPL Engels 2e jaars
Juni 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
week 6 present perfect continuous, past perfect continuous
Augustus 2022
- Les met
29 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4