Celmembraan: dun vliesje dat inhoud cel scheidt van omgeving
Cytoplasma: water met opgeloste stoffen, waarin organellen zweven
Celkern: organel, regelcentrum van cel, bevat DNA
Kernmembraan: vliesje dat kernplasma in celkern houdt
Slide 4 - Tekstslide
Door een microscoop lijken cellen plat. In het echt zijn cellen een soort doosjes. Kijk maar naar afbeelding 2. Links is een cel getekend zoals hij in het echt is. Rechts is dezelfde cel getekend, zoals je hem ziet door een microscoop.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Chromosomen
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA
Desoxyribosenucleïnezuur
DNA bevat de 'streepjescode' van al je erfelijke eigenschappen
Bijvoorbeeld oogkleur
Slide 8 - Tekstslide
DNA bevat de 'streepjescodes' van al je erfelijke eigenschappen
Slide 9 - Tekstslide
Organen en weefsels
Weefsels: een groep cellen met dezelfde vorm en functie
tussencelstof: stof tussen cellen
Slide 10 - Tekstslide
Materiaal en het preparaat
Materiaal:
voorwerpglas/objectglas
dekglaasje
object (het voorwerp dat je gaat bekijken)
Soms gebruik je ook nog een druppel water of jodium
Het preparaat bestaat uit:
Slide 11 - Tekstslide
Het dekglaasje
- Pas op: Het dekglaasje is heel dun, breekt snel en is dan scherp
- Let goed op dat je maar 1 dekglaasje op je object legt!
- Het dekglaasje gooi je na afloop weg (afval)
Slide 12 - Tekstslide
Een preparaat maken (1)
Je maakt het preparaat op je eigen tafel / je bureau.
Dus: op de tafel waar achter je zit.
Je maakt het preparaat NIET NIET NIET
op de kruistafel van je microscoop.
Slide 13 - Tekstslide
Een preparaat maken (2)
Je maakt het preparaat op je eigen tafel / je bureau.
druppel water of jodium op het objectglas
het object komt in de druppel
dekglaasje er op (je leert hoe je dat doet)
het object moet dun zijn, het licht van de microscoop