Dorpskrant: recept schrijven (informatieve tekst)

Dorpskrant: steunles Een recept schrijven
Nederlandss
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Dorpskrant: steunles Een recept schrijven
Nederlandss

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Herhalen (inhoud dorpskrant).
- Filmpje kijken.
- Woorden die horen bij het recept.
- Instructie gebiedende wijs.
- Opdracht schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Eerst, daarna, vervolgens, ten slotte

Deze woorden noem je ook wel:
A
Signaalwoorden (opsomming)
B
werkwoorden
C
bijvoeglijk naamwoorden
D
signaalwoorden (tegenstelling)

Slide 4 - Quizvraag

Bij een instructie gebruik je vaak:
A
vraagzinnen
B
gebiedende wijs
C
uitroeptekens
D
bijzinnen

Slide 5 - Quizvraag

Om je instructie te verduidelijken gebruik je:
A
veel spaties tussen de zinnen
B
veel woorden
C
plaatjes , tekeningen
D
grote letters

Slide 6 - Quizvraag

Aan de slag! Recept = uiteenzettende, informatieve tekst
Klas 3z2

Schrift en pen op tafel!

Slide 7 - Tekstslide

Pannenkoeken maken: wat heb je nodig?

Slide 8 - Open vraag

Welke woorden heb je nodig?

Slide 9 - Tekstslide

Het gerecht
Een maaltijd, iets wat je kunt eten.

Wat verwerk je in de krant?
Een nieuw gerecht.

Slide 10 - Tekstslide

Het recept
Uitleg van hoe jij een gerecht moet maken.


Wat doe je? Zoek een goed recept op voor lasagne enz.

Slide 11 - Tekstslide

Het ingrediënt
Eten wat jij nodig hebt om het gerecht te maken.

Het ingrediënt -> de ingrediënten 


Slide 12 - Tekstslide

Het stappenplan
Een beschrijving waar punt voor punt staat wat je moet doen.


Je lezer volgt het stappenplan om lasagne te maken.

Slide 13 - Tekstslide

De instructie 
de woorden waarmee je vertelt hoe iemand iets kan of moet doen.

De juf geeft instructie aan de leerlingen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Welke dingen zet je in een recept?
Ingrediënten 
Welke kookspullen heb je nodig?
Hoe moet je het doen?

Slide 17 - Tekstslide

Hoe zit dat er uit?
De stappen van het stappenplan komen onder elkaar!

Slide 18 - Tekstslide

De gebiedende wijs
Loop naar de deur.
Pak je pen.
Doe je schrift open.

  • Werkwoord vooraan in de zin.
  • Werkwoord in de ik-vorm

Slide 19 - Tekstslide

Gebiedende wijs
  • Gebruik je als je instructies geeft.
  • Als je zegt wat iemand moet doen. 
  • In een recept gebruik je ook de gebiedende wijs.

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
  • Schrijf zelf een recept voor het bakken van bijvoorbeeld een taart, cake of pannenkoeken. Het moet een origineel recept zijn (eigen draai).
  • Zoek eerst alle ingrediënten op.
  • Oefen het recept door eerst een kladversie te maken.
  • Klaar? Maak daarna de eindversie.
  • Zoek afbeeldingen op en stuur naar de docent via Teams.
  • Bewaar het artikel voor jullie krant in de kluis.

Slide 21 - Tekstslide