Je leert waarin steden afwijken van andere ecosystemen
Slide 3 - Tekstslide
Verschillende energievormen
Zonne-energie ->
Warmte (zonneboilers)
Elektrische energie (zonnepanelen)
Chemische energie->
Electrische energie (electriciteitscentrale)
Warmte (aardgas)
Slide 4 - Tekstslide
Microklimaat stad
warmer, droger, meer luchtverontreiniging (fijnstof, NOx, CO2, )
Slide 5 - Tekstslide
Steden zijn warmer dan de omgeving
Slide 6 - Tekstslide
Luchtkwaliteit
Slide 7 - Tekstslide
Voedselweb in de stad
Start met afval van mensen/huisdieren
Daarvan leven de afvaleters
Nauwelijks producenten, weinig carnivoren
Slide 8 - Tekstslide
Invloed van mensen
Slide 9 - Tekstslide
vwo 2010-I
Slide 10 - Tekstslide
Doel 15.5
Je leert waarin steden afwijken van andere ecosystemen
Slide 11 - Tekstslide
Oefenen energiestroomschema's
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
vraag energiestromen
bekijk de afbeelding op de volgende slide en Binas 93A2
Een ecoloog bepaalt de energiestromen bij organismen in een rivier. De efficiëntie waarmee planten met energie omgaan is Pp/I; bij herbivoren is dat Ph/Pp.
Wie gaan efficiënter om met energie, planten of herbivoren? Geef je berekening weer in procenten.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Antwoord energiestromen
De herbivoren.
Pp van planten is 63 kJ/m2/dag, hun I is 6300 kJ/m2/dag. De efficiëntie van planten is dus 0,01 = 1%.
Ph van herbivoren is 6,3 kJ/m2/dag, de Pp is 63kJ/m2/dag. De efficiëntie van herbivoren is dus 0,1 oftewel 10%.
Slide 19 - Tekstslide
Vraag energiesstromen
De waarde van N is in de rivier 18% van Pp. Dat is lager dan de N in een bos (21%).
Leg uit dat de herbivoren in een rivier meer van de planten eten dan de herbivoren in een bos.
Slide 20 - Tekstslide
Antwoord energiestromen
In een bos hebben de planten meer houtige delen dan in een rivier. Hout is over het algemeen niet aantrekkelijk voor planteneters. In een rivier valt dus relatief meer te eten.