Javascript

Javascript
Voor dummies
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
ICTMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Javascript
Voor dummies

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
Na deze les kunnen jullie mij Javascript in grote lijnen uitleggen.

Na deze les hebben jullie kennis opgedaan over Javascript.

Slide 2 - Tekstslide

JavaScript is een programmeertaal die voornamelijk op de frontend is gericht.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent frontend?
A
Een ander woord voor webpagina's
B
Een ander woord voor database
C
Een programmeertaal
D
Alles wat op de achtergrond gebeurt

Slide 4 - Quizvraag

Als we JavaScript laten samen werken met HTML, maken we gebruik van:
A
ROM
B
COM
C
DOM
D
LON

Slide 5 - Quizvraag

Een Webbrowser is een programma die de code in de frontend (HTML, CSS en JavaScript) omzet naar een grafische pagina die wij makkelijk kunnen lezen.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een IDE? (Integrated Development Environment)
A
Webpagina
B
HTML component
C
Besturingsprogramma
D
Software voor software

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent "src" in het HTML bestand binnen Javascript?
A
Het script
B
De locatie
C
Een verwijzing
D
Een koppeling

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent "type" in het HTML bestand binnen Javascript?
A
De locatie
B
Een koppeling
C
Het script
D
Een verwijzing

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een Developers Console? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Omgeving met meer informatie over de website
B
Daar zie je hoe de code is opgebouwd
C
Je kunt zien of er fouten in de codes zitten
D
Een plek waar je kan zien hoe de HTML en de CSS met elkaar verbonden zijn

Slide 10 - Quizvraag

Hoe heet het als Developers afspraken maken over het schrijven van een code.
A
Code agreement
B
Code regelement
C
Code afspraak
D
Code conventie

Slide 11 - Quizvraag

let MyNumber = 10;
function CalculateMyAge()
class Player
Is een voorbeeld van:
A
camelCase
B
PascalCase
C
Snake case
D
Kebab

Slide 12 - Quizvraag

Classes in JavaScript worden in tegenstelling tot variabelen en functies, camelCase geschreven.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 13 - Quizvraag

Quotes gebruiken we bij de datatype string. Wat geeft dit aan?
A
Dat er een afbeelding te zien is
B
Dat er een koppeling is
C
Dat er tekst aanwezig is
D
Dat er een functie is

Slide 14 - Quizvraag

Als je variabelen wilt tonen in je tekst kan je dit met quotes door een ? te gebruiken.
A
+
B
-
C
/
D
''

Slide 15 - Quizvraag

Probeer regels waar mogelijk af te sluiten met een ?
A
:
B
/
C
;
D
.

Slide 16 - Quizvraag

Waarom is commentaar geven bij een code zo belangrijk?

Slide 17 - Open vraag

Wat is GIT?
A
Server om je werk in op te slaan
B
Programmeertaal
C
Manier van coderen
D
Giga Infrastructure Technologie

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een repository?
A
Een complexe manier van programmeren
B
Een software oplossing
C
Een commit
D
naam van een project waarvan de code in GIT is opgeslagen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een debugger?
A
Is een tool waarmee je je code kan doorlopen
B
Een automatische fout oplosser voor je codes
C
Een methode om een virus uit jouw device te krijgen
D
Een insectenvelderger

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een variabele?

Slide 21 - Open vraag

Je kan variabelen op twee manieren gebruiken, een let en een const.
Wat doet een const?
A
Het is als het ware een verzameling/ lijstje van waardes.
B
een blauwdruk om een object te maken.
C
Een const gebruik je als je een waarde toekent die je wel wilt veranderen.
D
Een const gebruik je als je een waarde toekent die je niet meer wilt veranderen.

Slide 22 - Quizvraag

Het stellen van een vraag doe je met een?
A
prompt().
B
confirm
C
alert
D
if-statement

Slide 23 - Quizvraag

Wat doet een IF-statement?
A
om te helpen bij het vergelijken van data.
B
Het berekenen van sommen.
C
zegt wat voor type data een variabele is.
D
om te kijken of iets waar, of niet waar is.

Slide 24 - Quizvraag

Javascript

Slide 25 - Woordweb

Wat vonden we van deze les?
Lesdoel behaald?
Na deze les kunnen jullie mij Javascript in grote lijnen uitleggen.

Na deze les hebben jullie kennis opgedaan over Javascript.
A
Leuk! Jazeker!
B
Niet zo leuk :( Wel behaald.
C
Leuk! Had beter gekund.
D
Niet zo leuk :( Ook niet behaald :(

Slide 26 - Quizvraag