Blok 2 Spelling opdr 5 tm 7 (RvL)

Blok 2 spelling
Boek: blz. 81 t/m 83
instructie opdr 5 tm 7
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Blok 2 spelling
Boek: blz. 81 t/m 83
instructie opdr 5 tm 7

Slide 1 - Tekstslide

lesdoelen

Aan het einde van deze les weet je: 

- hoe je voltooid deelwoorden goed spelt
- hoe je samenstellingen spelt.

We hebben ook opdracht 1-2-3 nagekeken. 

Slide 2 - Tekstslide

opdracht 1 
Het werkwoord kan in verschillende vormen in de zin staan. Als je de zin van tijd verandert, vind je altijd de (1) persoonsvorm. De persoonsvorm kun je op verschillende manieren spellen. vrag is bijvoorbeeld de (2) stam van het werkwoord vragen. De (3) ik-vorm is vraag. Bij hij/zij/het en bij jij schrijf je vraag (4) +t. In het meervoud schrijf je het (5) hele werkwoord.
In de verleden tijd gebruik je het trucje van (6) ’t kofschip. Als de laatste letter van de stam erin zit, schrijf je (7) +te. Zit de laatste letter van de stam er niet in, dan schrijf je (8) +de.

Slide 3 - Tekstslide

opdracht 2
1 Eigen antwoorden, bijvoorbeeld:
 a Hoorde je wat de leraar zei?
 b We kletsten te veel tijdens de les.
 c Een vis hapte naar een vlieg op het water.
 d De buren klaagden over geluidsoverlast.
 e De wind fluisterde door de bomen.
 f Mijn neefje likte aan zijn smeltende ijsje.
 g Ik kuste mijn nieuwe vriendje.
 h Mijn oma en haar vriendinnen babbelden de hele ochtend.


Slide 4 - Tekstslide

opdracht 3 (1-2-3)
 a.  belov – beloof – beloofde
 b.  lot – loot – lootte
 c.  tuit – tuit – tuitte
 d.  peinz – peins – peinsde
 e.  kerv – kerf – kerfde
 f.  griss – gris – griste
 g.  durv – durf – durfde
 h.  verwaarloz – verwaarloos – verwaarloosde
 i.  straff – straf – strafte
 j.  keff – kef – kefte
4.
 Omdat de laatste letter van de stam niet altijd gelijk is aan de laatste letter van de ik-vorm. Je moet naar de goede letter kijken om ’t kofschip te gebruiken, dus is het belangrijk dat je naar de stam kijkt.

Slide 5 - Tekstslide

Voltooid deelwoord:
Een voltooid deelwoord eindigt vaak op een - d of - t.
Sommige werkwoorden hebben een ander voltooid deelwoord, bijvoorbeeld op - en.

leren (leerde)      geleerd
maken (maakte)  gemaakt
lezen (las)            gelezen

Slide 6 - Tekstslide

stappenplan
1. Maak het voltooid deelwoord langer. Dan hoor je of je een d of t moet schrijven.
 - gekookt (gekookte)
 - gemaakt (gemaakte)

2. Gebruik 't ex-kofschip.
Als de laatste letter van de stam in 't ex-kofschip zit, schrijf te +t.
Zit de laatste letter van de stam niet in 't ex-kofschip, dan schrijf je +d 

Slide 7 - Tekstslide

Vul het ontbrekende voltooid deelwoord in.

De juf heeft gisteren een rapport ... (schrijven)

Slide 8 - Open vraag

Vul het ontbrekende voltooid deelwoord in.

Wij hebben die toets al lang .... (maken).

Slide 9 - Open vraag

Vul het ontbrekende voltooid deelwoord in.

Ik heb gisteren de konijnen nog ... (voeren)

Slide 10 - Open vraag

samenstellingen:
boek + kast = boekenkast

Slide 11 - Tekstslide

samenstellingen
Tussen -e of tussen -en? 

We bespreken samen het belangrijke schema op blz 83.
Pak je boek erbij. 

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen:
Leg je boek open op blz. 83.
Volg bij ieder woord het schema om achter de spelling van de samenstelling te komen. 

Slide 13 - Tekstslide

seconde + wijzer =

Slide 14 - Open vraag

horloge + bandje =

Slide 15 - Open vraag

kaart + huis =

Slide 16 - Open vraag

Huiswerk
Maak opdracht 4 tm 7 blz 80-83


je kunt hier nu aan beginnen. 


Slide 17 - Tekstslide