21. Deel 8a, blok 2, week 1 Les 3 rekenen met tijd

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 8

1 dagen = ...................... uur

1. 24
2. 10
3. 240
4. 2,4

10 dagen = ...................... uur

1. 24
2. 10
3. 240
4. 2,4

1 week= ......... uur

1. 7 uur
2. 168 uur
3. 210 uur
4. 240 uur

1 minuut = ......... seconden

1. 15 seconden
2. 30 seconden
3. 60 seconden
4. 90 seconden

2,5 minuut = ........... seconden

1. 125
2. 150
3. 100
4. 250

1,5 uur = ............ minuten

1. 150
2. 60
3. 65
4. 90

180 seconden = ............ minuten

1. 18
2. 3
3. 1,8
4. 5

48 maanden = ............ jaren

1. 4
2. 5
3. 6
4. 3

twaalf uur 's nachts schrijf je digitaal als ...

1. 12:00
2. 24:00
3. 00:00

Wat geeft de kleine wijzer aan?

1. de uren
2. de minuten

Welke twee tijden horen bij

12 uur?

1. 00:00 en 12:00
2. 12:00 en 23:00
3. 01:00 en 12:00
4. 11:00 en 12:00

Welke digitale tijden horen bij deze klok?

1. 06.00 en 18.00
2. 09.00 en 21.00
3. 05.00 en 17.00
4. 03.00 en 15.00

Welke digitale tijden horen bij deze klok?

1. 02.00 en 14.00
2. 08.00 en 20.00
3. 05.00 en 17.00
4. 09.00 en 21.00

Digitaal klokkijken

Digitale klok

• Voor de dubbele punt staan de uren
• Na de dubbele punt staan de minuten

Op deze klok is het 8 uur 's ochtends

Welk uur schrijf ik op?

Je schrijft het uur op dat al geweest is.

            8:00                                          6:30                                           5:45

Van analoog naar digitaal

                11 uur -> 11: 00                                          half 7 -> 6:30  

Van analoog naar digitaal

           kwart over 4 -> 4:15                           kwart voor 6 -> 5:45

Hoeveel kwartier zitten er in een een half uur

1. 1 kwartier
2. 2 kwartier
3. 3 kwartier
4. 4 kwartier

Hoe laat is het?

acht uur

1. 7:00
2. 12:40
3. 9:00
4. 8:00

Hoe laat is het?

kwart voor elf

1. 11:45
2. 10:45
3. 9:55
4. 9:50

Hoe laat is het?

half twee

1. 2:30
2. 6:10
3. 1:30
4. 6:05

Hoe laat is het?

kwart over negen

1. 9:15
2. 10:15
3. 3:45
4. 3:50

Hoe laat is het?

1. 10:30
2. 11:30
3. 6:50
4. 6:55

Hoe laat is het?

1. 3:25
2. 6:15
3. 5:15
4. 3:30

Hoe laat is het?

1. 5:00
2. 12:25
3. 1:25
4. 6:00

Wat geeft de grote wijzer aan?

1. de uren
2. de minuten

Welke klok staat op
7 over half 5?

1. 
2. 
3. 
4. 

Welke klok staat op
7 over 11?

1. 
2. 
3. 
4. 

Lesdoel

Ik kan precies bepalen hoe lang iets duurt.

Waar kom je overal een digitale klok tegen?

Juf doet het voor.

Hoe lang duurt de reis?

.... uur en .... minuten

rekenen

Opgave 1 K

Opgave 2 en 3

Plussen

.

leerkracht.snappet.org