TMZ Module 2 + Module 3

Technologie in de MZ
Module 2: Visie en beleid bij zorgtechnologie
Hoofdstuk 1: Visie en beleid van een organisatie 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Afstemmen en SamenwerkenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Technologie in de MZ
Module 2: Visie en beleid bij zorgtechnologie
Hoofdstuk 1: Visie en beleid van een organisatie 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen Module 2 H1

  • Je kunt toelichten wat het belang is van visie en beleid bij de inzet van technologie in de maatschappelijke zorg.
  • Je kunt uitleggen wat visie en beleid bij het toepassen van technologische hulpmiddelen inhouden.
  • Je kunt toelichten waarom visie en beleid op het toepassen van technologische hulpmiddelen belangrijk zijn vanuit het perspectief van de cliënt.
  • Je kunt toelichten waarom visie en beleid op het toepassen van technologische hulpmiddelen belangrijk zijn vanuit het perspectief van de (persoonlijk) begeleider.
  • Je kunt toelichten waarom visie en beleid op het toepassen van technologische hulpmiddelen belangrijk zijn vanuit het perspectief van de organisatie.
  • Je kunt uitleggen wat er mis kan gaan op het moment dat een organisatie geen visie of beleid heeft op het toepassen van technologie.




Slide 2 - Tekstslide

1.1 Belang van visie en beleid op de inzet van technologie in maatschappelijke zorg
Visie = geeft richting en helpt je om helder te formuleren welke doelstelling je wilt bereiken met de inzet van technologische hulpmiddelen bij het verlenen van zorg en ondersteuning.

Beleid = In het beleid van een organisatie staat met welke middelen men de gestelde organisatiedoelen wil gaan realiseren binnen de gestelde periode.

Het is belangrijk dat een zorgorganisatie een visie en beleid ontwikkelt over de inzet van technologie: moet passen bij de organisatievisie. 

Slide 3 - Tekstslide

De visie vertelt je welke richting de zorgorganisatie op wil gaan.
Het beleid vertelt je wat je wel en niet moet doen bij het inzetten van technologische hulpmiddelen.

Voorbeeld beleidsdoel: vergroten van de zelfredzaamheid van cliënten. 

Slide 4 - Tekstslide

1.2 Visie en beleid bij zorgtechnologie vanuit verschillende perspectieven
Perspectief = een punt van waaruit je naar iets kijkt.

Je zet technologische hulpmiddelen in door te kijken naar de perspectieven van:

  • de cliënt; door het afstemmen van het toepassen van technologische hulpmiddelen op de behoeften, mogelijkheden en omstandigheden van een cliënt.
  • de (persoonlijk) begeleider: levert het gebruik van de technologie jou ook iets op? 
  • de organisatie: duurzaamheid, veiligheid, wetten/richtlijnen/protocollen/afspraken met samenwerkingspartners, de missie van een organisatie (waarom bestaat het). 

Slide 5 - Tekstslide

1.3 Het ontbreken van visie en beleid bij zorgtechnologie
Het duurzaam inzetten van technologische hulpmiddelen lukt niet als er geen visie en beleid is over:

  • de inzet van technologische hulpmiddelen;
  • wat de inzet betekent voor jou als (persoonlijk) begeleider;
  • hoe de inzet kan worden geborgd binnen de organisatie.


Slide 6 - Tekstslide

Technologie in de MZ
Module 2: Visie en beleid bij zorgtechnologie
Hoofdstuk 2: Rol van (persoonlijk) begeleider bij inzet van technologische hulpmiddelen

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen Module 2 H2


  • Je kunt uitleggen wat jouw rol is bij het vertalen van visie en beleid bij het toepassen van technologische hulpmiddelen.
  • Je kunt uitleggen hoe je de behoeften en randvoorwaarden vertaalt naar de inzet van technologische hulpmiddelen.
  • Je kunt toelichten wat jouw bijdrage kan zijn bij het vertalen van randvoorwaarden naar visie en beleid.
  • Je kunt samenvatten wat het effect is van het toepassen van technologische hulpmiddelen op het ondersteuningsproces.
  • Je kunt uitleggen wat jouw rol is als (persoonlijk) begeleider bij het toepassen van technologie.
  • Je kunt samenvatten wat jouw rol en die van je collega's is in de vertaling van wettelijke kwaliteitseisen naar visie en beleid.





Slide 8 - Tekstslide

Het is belangrijk dat jij als (persoonlijk) begeleider een bijdrage levert aan het ontwikkelen van een visie op het toepassen van technologie in de maatschappelijke zorg. 

De technologie krijgt namelijk een rol in de dagelijkse zorg en ondersteuning.


Op de volgende manieren kun je bijdragen aan zo'n visie:
  • Denk mee over hoe de inzet van technologie bijdraagt aan de maatschappelijke taak van de organisatie.
  • Draag bij aan het opstellen van (beleids)maatregelen voor de inzet van technologische hulpmiddelen.
  • Vorm zelf een onderbouwde mening over technologie in de maatschappelijke zorg.



Slide 9 - Tekstslide

Visie en beleid vertalen naar het toepassen van technologische hulpmiddelen
Als begeleider kun je helpen bij het vertalen van de visie van de organisatie --> je zoekt naar een concrete toepassing. Daarnaast kijk je om je heen naar ontwikkelingen in de technologie. 
  • Welke technologie gebruik jij zelf en de mensen om je heen? 
  • Welke technologieën gebruiken cliënten zelf en waarom? 
  • Blijf geïnteresseerd en leergierig! Workshops, beurzen, lees nieuwsbrieven, etc. 
  • Bekijk artikelen/websites/programma's (zorgvoorbeter.nl). 
  • Ga in gesprek met collega's en andere mensen die in de zorg werken. 
  • Hoe zit het in het buitenland? 
Jouw informatie --> gesprek binnen de organisatie --> waardevolle bijdrage aan de visie/beleid van de organisatie op het gebied van het toepassen van technologische hulpmiddelen.


Slide 10 - Tekstslide

Bijdrage leveren aan visie en beleid
Kwaliteitsdenken = Bewustzijn op het gericht verbeteren van de kwaliteit.

Jij richt je op de cliënt: wat zijn de behoeften? In het ondersteuningsproces voer je de zorg en ondersteuning op een bewuste, doelgerichte, systematische en procesmatige manier uit. 
Je begint met het verzamelen van gegevens en van daaruit werk je verder. 

Ken het hele verhaal van de cliënt!

Slide 11 - Tekstslide

Zodra je een technologisch hulpmiddel wil inzetten, hou je rekening met de randvoorwaarden (eisen). 

Je let op de volgende punten:

  • Hou rekening met passende deskundigheid van zowel  begeleider als cliënt.
  • Stem de communicatie af op het niveau van de cliënt.
  • Zorg ervoor dat de inzet voldoet aan wet- en regelgeving en wordt opgenomen in het ondersteuningsplan. Je omschrijft het doel van de inzet en evalueert deze.
  • Zorg ervoor dat de inzet veilig gebeurt en er geen risico is voor de cliënt en begeleider.

Inzet van technologie --> welk effect op jouw cliënt? Alert blijven op incidenten en melden zodat de uitkomsten meegenomen kunnen worden in de aanpassing van visie en beleid. 



Slide 12 - Tekstslide

Effecten en verantwoordelijkheid
Technologische hulpmiddelen kunnen verschillende effecten hebben op ondersteuningsdoelen, de gezondheid en het welzijn van cliënten 

Als persoonlijk begeleider ben je verantwoordelijk voor het inzetten van technologische hulpmiddelen. Maak afspraken met de organisatie waar je werkt, zodat jij je rol verantwoord kunt uitvoeren. 

Slide 13 - Tekstslide

Technologie in de MZ
Module 2: Visie en beleid bij zorgtechnologie
Hoofdstuk 3: Wet- en regelgeving voor zorgtechnologie

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen Module 2 H3


  • Je kunt samenvatten welke wet- en regelgeving van belang is bij het toepassen van technologische hulpmiddelen
  • Je kunt uitleggen hoe je wet- en regelgeving vertaalt naar het toepassen van technologische hulpmiddelen





Slide 15 - Tekstslide

Wet- en regelgeving
  • Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)
  • Wet zorg en dwang (Wzd)
  • Medical Device Regulation (MDR)
  • Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) 

Slide 16 - Tekstslide

WGBO
  • WGBO: De cliënt heeft inspraak in de voorgestelde behandeling, zo ook bij de inzet van technologische hulpmiddelen. 
Begrijpt de cliënt het? 
  • Wet zorg en dwang: Je mag geen zorg en handelingen uitvoeren als de cliënt het daar niet mee eens is, dit geldt ook voor inzet van technologische hulpmiddelen (camera's, sensoren). Hier zijn uitzonderingen: valrisico, gevaar voor zichzelf of anderen. 
  • Medical Device Regulation: van belang voor medische hulpmiddelen. Zijn hulpmiddelen veilig om te gebruiken? Werk je met goedgekeurde hulpmiddelen? 
  • AVG: Aandacht voor de cliëntgegevens in het digitale dossier. 

Slide 17 - Tekstslide

Wet- en regelgeving in de praktijk
  • Is de cliënt in staat om zelf gebruik te maken van het technologsiche hulpmiddel? 
  • Liggen problemen bij de technologie of kijken we niet kritisch genoeg naar de situatie? 
  • Ben je als medewerker genoeg op de hoogte van de regels? 
  • Ben je op de hoogte van wanneer een apparaat goedgekeurd is? 

Slide 18 - Tekstslide

Technologie in de MZ
Module 3: Ethiek en zorgtechnologie
Hoofdstuk 1: Ethiek en technologie in de maatschappelijke zorg

Slide 19 - Tekstslide

Ethiek
= het systematisch nadenken over het handelen van mensen, met als vraag of dat handelen uiteindelijk goed is. 

Vragen over goed en kwaad. 

Als verschillende waarden met elkaar botsen is er sprake van een ethisch dilemma. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Technologie in de MZ
Module 3: Ethiek en zorgtechnologie
Hoofdstuk 2: Ethische dilemma's bij technologie in de maatschappelijke zorg

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeelden

  • Robots inzetten in de maatschappelijke zorg 
  • Apps gebruiken bij cliënten met een verstandelijke beperking
  • Video-opnames (veiligheid van de medewerker of privacy van de cliënt) 
  • Slimme bril om gedrag te observeren, licht je de cliënt in of niet?
  • GPS trackers

Slide 23 - Tekstslide

Technologie in de MZ
Module 3: Ethiek en zorgtechnologie
Hoofdstuk 3: Ethische reflectie bij technologie in de maatschappelijke zorg

Slide 24 - Tekstslide

Reflectie
Ethische reflectie = nadenken over wat goede en verantwoorde zorg en ondersteuning is en hoe dat tot uitdrukking komt in jouw handelen 

Vaak is er geen heldere oplossing
Je moet wel je keuze kunnen verantwoorden

Moreel beraad = een bijeenkomst waarin een lastig ethisch dilemma besproken wordt met alle betrokkenen










Slide 25 - Tekstslide

Moreel beraad
  1. Wat is het morele probleem?
  2. Wat zijn de feiten?
  3. Wie zijn erbij betrokken en welke tegengestelde belangen spelen een rol? 
  4. Op welke verschillende manieren kun je handelen in deze situatie? 
  5. Wat zijn voor- en tegenargumenten? 
  6. Argumenten afwegen
  7. Voorlopige keuze maken
  8. Evaluatie van de analyse: hoe tevreden ben je met de keuze? 
  9. Definitieve keuze

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video