Wat? Noteer voor jezelf waar je aan denkt bij het thema voortplanting bij planten en dieren
Hoe? Je mag je boek en je laptop gebruiken om informatie op te zoeken
Tijd? 4 minuten
Hulp? Geen, je voert de opdracht zelfstandig uit
Klaar? Lees basisstof 1 van thema 6
timer
4:00
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je:
De delen van een bloem benoemen
De kenmerken en functies van de bloem benoemen
Slide 4 - Tekstslide
De bouw van een bloem
Hiernaast zie je een schematische tekening van een bloem.
Veel bloemen bestaan uit een
Mannelijke deel en een
Vrouwelijke deel.
Slide 5 - Tekstslide
Helmhokje
Mannelijk onderdeel van bloem.
Produceert stuifmeel.
Kroonblad
Gekleurd of groen onderdeel van bloem.
Gekleurd en groot bij insectenbloem. Trekt insecten aan.
Groen (onopvallend) of afwezig bij windbloem.
Zaadbeginsel
Vrouwelijk onderdeel van de bloem.
Hier liggen de eicellen van de bloem in de zaadbeginsels, om zaden te maken bij bestuiving.
Kelkblad
Groene bladeren die om de knop van een bloem heen zit ter bescherming. Blijven als kleine groene bladeren onderaan de bloem zichtbaar of vallen af.
Stempel
Vrouwelijk onderdeel van de bloem.
Stempel is bovenste deel van de stamper. Vangt de stuifmeelkorrels op.
Vruchtbeginsel
Vrouwelijk onderdeel van de bloem.
Hier liggen de zaadbeginsels in.
Bloemsteel
Deel waarmee de bloem vastzit aan de rest van de plant.
Slide 6 - Tekstslide
Bouw van bloem
Slide 7 - Tekstslide
Meeldraad
De meeldraad is het mannelijke deel van de bloem.
De meeldraad bestaat uit de helmdraad en helmknop (met stuifmeelkorrels).
Slide 8 - Tekstslide
Stamper
Slide 9 - Tekstslide
Begrippenlijst basisstof 1:
Bloemkelk/kelkbladeren = Groen van kleur en beschermt de knop van de bloem tegen uitdroging en kou
Bloemkroon/kroonbladeren = grote en/of opvallende kleur bladeren van de bloem om insecten te lokken.
Meeldraden = mannelijk voortplantingsorgaan
Helmdraad/Helmknop/helmhokjes = onderdelen van het mannelijke voortplantingsorgaan. De helmhokjes maakt stuifmeelkorrels (mannelijke geslachtscellen).
Stamper = gehele vrouwelijke geslachtsorgaan.
Stempel = bovenkant stamper waar stuifmeelkorrels op terecht komen
Stijl = lijdt de stuifmeelkorrels van stempel naar het vruchtbeginsel
Vruchtbeginsel = bevat een of meerdere zaadbeginsels
Zaadbeginsel(s) = bevat een eicel met een celkern
Eicel = vrouwelijke geslachtscel
Slide 10 - Tekstslide
Aan de slag
Wat? Maak 6 opdrachten van basisstof 1
Hoe? Op je laptop OF in je boek
Tijd? 10 minuten de tijd
Hulp? Steek je vinger op
Klaar? Ga verder met de opdrachten van basisstof 2
Huiswerk = 6 opdrachten van basisstof 1
timer
5:00
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht 3, Bs 1
De meeldraden zijn de mannelijke/ vrouwelijke voortplaningsorganen en de stampers zijn de mannelijke/vrouwelijke voortplantingsorganen van een plant
De mannelijke geslachtscellen van een plant heten ................3.................. ze worden gevormd in ..............4............... die zich bevinden in de ...........5...........
Een vrouwelijke geslachtscel heet een ...............6............ Deze wordt gevormd in een ..............7............ dat zich bevind in het ..........8............
Heeft een eicel een celkern? Ja/nee
Heeft een stuifmeelkorrel een celkern? Ja/nee
Een ander woord voor stuifmeel is ...............11............
Slide 12 - Tekstslide
Herhaling
Wat is het mannelijke geslachtsorgaan van de bloem?
Wat is het vrouwelijke geslachtsorgaan van de bloem?
Wat is het verschil tussen het vruchtbeginsel en het zaadbeginsel?
Wat is ht verschil tussen kelkbladeren en kroonbladeren?
Slide 13 - Tekstslide
Memorie
Wat? Ga in groepjes van max 6 personen de memorie doen
Hoe? Haal bij de docent een set op
Hulp? Steek je vinger op
Tijd? 7 minuten
Klaar? Speel de memorie nog een keer OF ga aan de slag met de huiswerkopdrachten