Spelling blok 5 Groep 6
1 / 14
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
(kneuzen, t.t.)
Hij ..... zijn enkel met volleybal.
Hij ..... zijn enkel met volleybal.
Slide 2 - Open vraag
(beroven, t.t.)
De overvaller ...... de kledingwinkel.
De overvaller ...... de kledingwinkel.
Slide 3 - Open vraag
(erven, t.t.)
Wij ...... binnenkort heel veel geld.
Wij ...... binnenkort heel veel geld.
Slide 4 - Open vraag
(grazen, t.t.)
De koe ......... in de wei in het zonnetje.
De koe ......... in de wei in het zonnetje.
Slide 5 - Open vraag
Dit is een leuke .....
Slide 6 - Open vraag
Draag een bril met vuurwerk voor de ..........
Slide 7 - Open vraag
Deze schoenen zijn van goede ..........
Slide 8 - Open vraag
Roxy Dekker is tegenwoordig een echte ..............
Slide 9 - Open vraag
(fronsen, v.t.)
Jullie ...... net tegelijk.
Jullie ...... net tegelijk.
Slide 10 - Open vraag
(zwaaien, v.t.)
Ik ....... naar de overburen.
Ik ....... naar de overburen.
Slide 11 - Open vraag
(tekenen, v.t.)
Tante Simone ......... een mooie vogel.
Tante Simone ......... een mooie vogel.
Slide 12 - Open vraag
(lakken, v.t.)
Opa en oma .......... hun boot voor de zomer.
Opa en oma .......... hun boot voor de zomer.
Slide 13 - Open vraag
(vragen, v.t.)
Ik ........... aan Henk of hij mee gaat.
Ik ........... aan Henk of hij mee gaat.
