3KGT 5.2 De huisinstallatie

Huisinstallatie
1
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Huisinstallatie
1

Slide 1 - Tekstslide

Via hoofdkabel komt de stroom het huis binnen
1
De kWh-meter meet de hoeveelheid energie
2
Een groep bestaat uit een aantal stopcontacten, lampen en schakelaars
3
Zorgen voor de veiligheid!
4

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Brandgevaar
2 mogelijke oorzaken van brandgevaar

Slide 4 - Tekstslide

1. Overbelasting
Stroom per groep mag niet meer dan 16A zijn. 

Teveel apparaten = te veel stroom
door kabel = kabel wordt warm = 
brandgevaar

Slide 5 - Tekstslide

1. Overbelasting
1
2

Slide 6 - Tekstslide

Filmpje overbelasting

Slide 7 - Tekstslide

2. Kortsluiting:
Bij kortsluiting loopt de stroom direct terug naar de spanningsbron.
Dus niet via een apparaat. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Kortsluiting
1
2
3
4

Slide 10 - Tekstslide

Kortsluiting

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Kortsluiting of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting

Slide 13 - Quizvraag

Kortsluiting of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting

Slide 14 - Quizvraag

0

Slide 15 - Video

Wat zorgt ervoor dat er 
niets gebeurt bij 
overbelasting of kortsluiting?

Slide 16 - Tekstslide

Zekering/smeltveiligheid

Slide 17 - Tekstslide

Zekering of smeltveiligheid
maximaal 16 A

Slide 18 - Tekstslide

elektronische zekering oftwel automaat

Slide 19 - Tekstslide

0

Slide 20 - Video

Een zekering beveiligt tegen
A
overbelasting
B
kortsluiting
C
Brand
D
overbelasting en kortsluiting

Slide 21 - Quizvraag

Aanrakingsgevaar

Slide 22 - Tekstslide

Enkele isolatie

Slide 23 - Tekstslide

Dubbele isolatie

Slide 24 - Tekstslide

Dubbele isolatie

Slide 25 - Tekstslide

Aardlekschakelaar
De aardlekschakelaar is een apparaat dat de ingaande stroom vergelijkt met de uitgaande stroom. Als deze niet gelijk zijn aan elkaar ‘lekt’ er ergens stroom naar de aarde. Wanneer dit gebeurt, schakelt de aardlekschakelaar de groepen in huis uit.

Slide 26 - Tekstslide

Aardlekschakelaar 

Slide 27 - Tekstslide

Randaarde
Bij de wasmachine in het plaatje hiernaast is er een stopcontact gebruikt met randaarde. Een stopcontact met randaarde heeft extra contactpunten. Deze contactpunten zijn via snoeren aangesloten aan een stalen pin, de aardingsstaaf. Deze pin zit, meestal onder het huis, in de aarde gestoken. De man in de afbeelding hierboven kan de wasmachine rustig aanraken. De elektrische stroom kiest de makkelijkste weg en zal via de randaarde naar de grond weg lekken.

Slide 28 - Tekstslide

Extra beveiliging van apparaten
  • het is gevaarlijk als apparaten aan de buitenkant onder stroom komen te staan
  • hiervoor is er "randaarde"
1
2

Slide 29 - Tekstslide

Randaarde
In de wasmachine hiernaast is een lek ontstaan. De elektrische snoeren maken via het water contact met de buitenkant van de wasmachine. Een persoon die hem aanraakt verbindt de wasmachine met de aarde en er gaat een stroom door de man lopen.
1
2
3

Slide 30 - Tekstslide

Randaarde
Geaarde stekker en stopcontact
Voorkomt dat een elektrisch apparaat onder spanning 
(230 volt) kan komen te staan. 
De spanning die thuis op het stopcontact staat is 230 volt. 

 Dit kan gevaarlijke situaties opleveren. 

Vooral in elektrische apparaten waar water wordt gebruikt kan de spanning op de metalen buitenkant van het apparaat komen te staan.

Slide 31 - Tekstslide

Wat doet een aardlekschakelaar
A
Schakelaar die iets uit of aan zet.
B
Schakelt de stroom uit van een groep zodra er ergens stoom lekt.
C
Daarmee kan je meten hoeveel stroom er in de aarde zit.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 32 - Quizvraag

Er is een zekering doorgeslagen, wat is een mogelijke oorzaak?
A
overbelasting
B
Piet zit aan de aardleiding
C
kapotte lamp
D
de nul draad is kapot

Slide 33 - Quizvraag

De aardleiding (aardedraad)
A
schakelt de stroom uit bij een lekstroom
B
voert een lekstroom af naar de aarde
C
zet een apparaat uit bij een lekstroom

Slide 34 - Quizvraag

Dit is het symbool van
A
enkele isolatie
B
elektriciteitssnoer
C
dubbele isolatie
D
meterkast

Slide 35 - Quizvraag

Bij kortsluiting wordt de stroom afgesloten door
A
meneer van Zelst
B
zekering
C
aardlekschakelaar
D
aarderail

Slide 36 - Quizvraag

Aan de slag
maken opdrachten van paragraaf 2

Slide 37 - Tekstslide