Thema 7 Blok 1 Peper en nootmuskaat

Blok 7


Wereldhandel
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
mens en maatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Blok 7


Wereldhandel

Slide 1 - Tekstslide

Wereldhandel

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Wat voor gevaren had je allemaal tijdens de reis?

Slide 4 - Open vraag

Jan Huygen van Linschoten

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdvraag:
Waarom is er een wereldhandel

Slide 6 - Tekstslide

Wat denk je te gaan leren in dit blok?

Slide 7 - Open vraag

Wereldhandel
1. Peper en nootmuskaat

Slide 8 - Tekstslide

Wat gaan we doen? Les 1
1. Voorkennis, wat weet je al?
2. Start: wereldhandel + filmpje.
2. Uitleg blok 1, blz. 8 en 9
3. Zelfstandig werken

 

Slide 9 - Tekstslide

Wat weet je over de VOC
&Indonesië?

Slide 10 - Woordweb

Wat leer je in blok 1?
-Je kan twee oorzaken noemen waardoor het goed ging met de handel in de 16e eeuw.
-Uitleggen waarom men naar het Oosten reisde om peper te kopen.
-Uitleggen hoe de VOC gefinancierd werd en wat aandelen zijn.
-Je kan een beschrijving geven van de werkwijze van de VOC  en kan vertellen wat er op Banda is gebeurd.
-Je kan rekenen met omzet en afzet, bruto- en nettowinst
-Je kan vertellen welke klimaatverschillen er in Indonesië zijn
-Je kan uitleggen hoe het kan dat  de productie van Indische boeren zo hoog is.
-Je kan een beschrijving geven van de culturele verschillen in Indonesië en deze verschillen verklaren.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Amsterdam, wereldstad
  • Eind 16e eeuw komen de Nederlanders in opstand tegen de Spaanse koning. => De bovenste zeven provincies worden onafhankelijk => De Republiek 
  • De haven van Antwerpen werd geblokkeerd waardoor handel en kooplieden naar  de haven van Amsterdam trokken =>
  • Amsterdam werd de belangrijkste en rijkste stad van de Republiek en de belangrijkste haven van de wereld. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Peperduur
  • Tot halverwege de 15e eeuw handelde Europeanen veel met Arabische kooplieden voor de specerijen. 
  • De handel met de Arabieren was erg duur =>. Europese handelaren gingen daarom op zoek naar een zeeroute. 
  • De Portugezen vonden de eerste route, maar in 1595 vonden ook de Hollanders de route over zee naar Indonesië.


Cornelis de Houtman is als eerste Hollander in Indonesië

Slide 15 - Tekstslide

VOC: Samen sterk

  • 1602: VOC wordt opgericht, handelaren gaan samenwerken.
  • VOC krijgt heel veel rechten: 
  1. Alleen handel drijven 
  2. Forten bouwen 
  3. Schepen bouwen 
  4. Oorlog voeren 

  • VOC kreeg steeds meer gebieden: Was de eerste multinational
  • VOC is een handelsonderneming

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Aandelen
  • VOC was een onderneming 
  • Als je meebetaalde kreeg je een aandeel van het bedrijf 
  • Maakte de VOC winst, dan kreeg jij ook een deel: dividend genoemd. 
  • VOC was de eerste naamloze vennootschap (NV): De eigenaren hebben aandelen in het bedrijf.  

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Aan de slag
  • Maken  t/m opdr 16
timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

Terugkoppeling
  1. Waar staan de letters VOC voor?
  2. Wat deed de VOC in Azie?
  3. Leg uit wat een handelsmonopolie is.

Slide 21 - Tekstslide

Handelswijze van de VOC

  • VOC sloot contracten af met de dorsphoofden. Ze mochten bepaalde specerijen alleen aan de VOC verkopen. 

  • In ruil daarvoor: wapens en soms militaire steun


 



Slide 22 - Tekstslide

Banda Eilanden
  • Nootmuskaatbomen. 
  • Contract met dorpshoofd> alleenrecht op nootmuskaat en foelie
  • Specerijen werden ook verkocht aan Engelsen en Portugezen
  • Banda werd met geweld veroverd. 
  • Grond/plantages werden verhuurd aan Nederlanders

Slide 23 - Tekstslide

Winst berekenen
  •  De afzet is de hoeveelheid die verkocht is. 
  •  De omzet is het geldbedrag waarvoor iets is verkocht.  
  •  omzet = prijs x afzet 

De brutowinst: wat je overhoudt van de omzet als je het bedrag waarvoor je de goederen hebt gekocht er aftrekt. 
  •  brutowinst = omzet – inkoopwaarde van de omzet 

 De nettowinst: wat je overhoudt van de brutowinst als je alle kosten er aftrekt.
  •  nettowinst = brutowinst – bedrijfskosten  

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Aan de slag
  • Maak blok 1
timer
15:00

Slide 26 - Tekstslide