Les 5 13-09-2024 Zahlen und Fragewörter 2

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Herzlich Willkommen

beim Deutschunterricht

Planning

-Overhoring

-Hausaufgaben besprechen

-Oefenen met vraagwoorden

-Selbständig arbeiten/Hausaufgaben

die Ahnung

die Leute

manchmal

weit

verpassen

sorry

stoppen

eenvoudig

overdag

het ongeluk

Hausaufgaben

Schritt 18: Aufgabe 2 (Seite 11) 

Met spinner uit Magister na de oefening vragen naar de vraagwoorden met oefenzinnen.

Wer bist du?

Wie alt bist du?

Was ist dein Hobby?

Vraagwoorden

-wanneer?

-wat?

-wie?

-waarom?

-welke?

-hoe?

-waarvandaan?

-waarheen?

-waar?

Fragewörter

-

-

-

-

-

-

-

-

-

Vraagwoorden

-wanneer?

-wat?

-wie?

-waarom?

-welke?

-hoe?

-waarvandaan?

-waarheen?

-waar?

Fragewörter

-wann?

-was?

-wer?

-warum?

-welche?

-wie?

-woher?

-wohin?

-wo?

Selbständig arbeiten

Pak je schrift en zet de vraagwoorden in deze zinnen:

1. _______ alt ist dein Bruder? Er ist 12 Jahre alt.

2. _______ wohnt ihr? Wir wohnen in Köln.

3. _______ machst du? Ich schreibe einen Brief.

4. _______ kommen deine Großeltern? Sie kommen aus Italien.

5. _______ heißt dein Freund? Er heißt Michael.

6. _______ bist du zu Hause? Ich bin am Nachmittag zu Hause.

7. _______ bist du? Ich bin Maria.

8. _______ sind eure Eltern? Sie sind im Kino.

9. _______ kommt am Wochenende? Die Oma kommt am Samstag.

10. _______ möchtest du essen? Ich möchte jetzt ein Eis.

Huiswerk /Hausaufgaben

Schritt 18: Aufgabe 6

Schritt 19: Aufgabe 1 und 3

lernen: Vokabeln Schritt 18

wiederholen: verleden tijd haben/sein

Personalpronomen

ik	jij	hij, zij, het	wij	jullie	zij	u
ich	du	er, sie, es	wir	ihr	sie	Sie
I	D	E	W	I	S

Gebruik spinner uit Magister om lln 

sein

ich	bin	ben
du	bist	bent
er	ist	is
sie	ist	is
es	ist	is
wir	sind	zijn
ihr	seid	zijn
sie	sind	zijn
Sie	sind	bent
volt. deelwoord	gewesen	geweest

  sein

sein

ich	habe	heb
du	hast	hebt
er	hat	heeft
sie	hat	heeft
es	hat	heeft
wir	haben	hebben
ihr	habt	hebben
sie	haben	hebben
Sie	haben	heeft
volt. deelwoord	ge hab t	gehad

  haben

getallen

de 

getallen

Getallen bingo

Ik draai aan de spinner er komt een geschreven cijfer.

 Jullie strepen deze af op de bingo kaart. 

 3x winnaar: 

1. rij horizontaal

1. diagonaal

1. hele kaart

Praktijkopdracht

Maak een stamboom van je  familie (met alle opa's/oma's, ooms/tantes enz).

Zet bij elke tak het Duitse woord erbij. Let op de schrijfwijze van de woorden.

A3 papier gebruiken voor elke leerling. 

woorden in de stamboom zetten:

vader = Vater

moeder = Mutter

ik = ich

zus = Schwester

broer = Bruder

opa = Opa / Großvater

oma = Oma / Großmutter

oom = Onkel

tante = Tante

Steckbrief

Ich ziehe ein Blatt.

Ihr ratet um wen es sich geht.

Auf Wiedersehen