In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Afronding hoofdstuk 4
QUIZ
Uitloop vragen
Slide 1 - Tekstslide
Al het water in sloten, kanalen, rivieren en meren noem je ... ?
A
Zichtwater
B
Oppervlaktewater
C
Brak water
D
Grondwater
Slide 2 - Quizvraag
Wat is gevolg van verstedelijking/verstening voor de piekafvoer van de rivier?
A
De piekafvoer komt eerder
B
De piekafvoer is kleiner
C
De piekafvoer komt eerder en is groter
D
De piekafvoer komt later en is groter
Slide 3 - Quizvraag
Wat is wat?
Wat is wat?
Een stroomgebied (1) wordt begrensd door de waterscheiding (2).
De neerslag wordt afgevoerd door het stroomstelsel (3).
Slide 4 - Tekstslide
Welke grondsoort(en) is/zijn gevoelig voor verdroging van de bodem?
A
Zand
B
Klei
C
Klei en veen
D
Zand en klei
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het "debiet" van een rivier?
A
Hoeveelheid water per jaar
B
De stroomsnelheid van het water op een bepaald punt gemeten
C
De hoeveelheid water per seconde op een bepaald punt gemeten
D
Overzicht van verschil in waterhoeveelheid gedurende het jaar
Slide 6 - Quizvraag
Waar vindt de meeste verticale erosie plaats?
A
Middenloop
B
Benedenloop
C
Bovenloop
D
Ligt aan de situatie!
Slide 7 - Quizvraag
Bij een westerstorm wordt het water vanuit zee ver de Nieuwe Waterweg opgestuwd. Welke term hoort hierbij?
A
Adaptatie
B
Fluviaal
C
Verzilting
D
Hoofdwatersysteem
Slide 8 - Quizvraag
Sleep de begrippen op de juiste plaats!
Uiterwaard
Zomerdijk
Winterdijk
Vaargeul
Slide 9 - Sleepvraag
Noem de drie soorten rivieren
Slide 10 - Woordweb
Getijden
Hoe noemen we de getijden die horen bij de afbeeldingen?
Slide 11 - Tekstslide
Waarom is aan de Nederlandse kust de vloedstroom sterker dan de ebstroom?
Slide 12 - Tekstslide
Getijdenstroom in de Noordzee
Langs de Nederlandse westkust gaat de vloedstroom van zuid naar noord.
Windrichting (en zeestroming) helpen een handje mee.
Slide 13 - Tekstslide
Op de foto zie je?
A
Strandsuppletie
B
Zandmotor
C
Vooroeversuppletie
D
Harde kustverdediging
Slide 14 - Quizvraag
De zandmotor is een voorbeeld van ruimte voor de rivier.
A
goed
B
fout
Slide 15 - Quizvraag
de Zandmotor
Een nieuwe manier om de kust te verdedigen. Je spuit voortdurend zand voor de Nederlandse kust en laat de zee zelf het zand verspreiden (i.p.v. om de 5 jaar het zand op strand te spuiten).
Zeestromen en getijden zorgen voor de verspreiding van het zand.
Slide 16 - Tekstslide
Kribben in een rivier zorgen voor ...
A
een betere bevaarbaarheid
B
minder sedimentatie in de vaargeul
C
een snelle afvoer van het water
D
meer Ruimte voor de Rivier
Slide 17 - Quizvraag
Wat is zijn nog meer doelen van ruimte voor de rivier (behalve vergroten veiligheid)
A
natuurontwikkeling en recreatie
B
recreatie en zorgen voor extra vaarroutes
C
natuurontwikkeling en zorgen voor extra vaarroutes
Slide 18 - Quizvraag
Welke stap in de drietrapsstrategie hoort bij: het aanleggen van noodoverloopgebieden?
A
vasthouden
B
bergen
C
afvoeren
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het fluviale schaalniveau?
A
Schaalniveau van de rivier
B
Schaalniveau van meerdere steden
C
Schaalniveau van het stroomgebied
D
Schaalniveau dat steeds verandert.
Slide 20 - Quizvraag
Wat is geen maatregel in het kader van Ruimte voor de Rivier?
A
kribverlaging
B
aanleg nevengeul
C
kanaliseren
D
dijkverlegging
Slide 21 - Quizvraag
Jullie vragen
Hoe kan klimaatverandering zorgen voor verandering in het neerslagregiem?
Wat is de invloed van stuwdammen op de sedimentatie in de benedenloop?
Waarom blijft ondanks onze stevige dijken en Deltawerken onze kust- en rivierengebied een bron van zorg?
Verklaar het verschil waarom er in de zomer minder water is in de rivier dan in de winter. Leg uit wat de invloed van klimaatverandering hierop is.