Dag 4

Woorden
Thema 10:  Regels en Straf
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woorden
Thema 10:  Regels en Straf

Slide 1 - Tekstslide

gooien (ww)
  • iets met je hand of arm van je af bewegen
  • werkwoord: ik gooi -             wij gooien -
    V.T.: gooide - heb gegooid
  • tegenstelling:
     gooien < ---- > vangen
  • Zin: Zij gooit de bal naar meneer Jelle. 
19

Slide 2 - Tekstslide

grappig
  • als je om iets moet lachen
  • de grap

  • Zin: Mr. Bean is grappig.


20

Slide 3 - Tekstslide

de grond
  • de aarde waar we op staan
  • de bodem 
  • de vloer
  • Zin: De kinderen zitten op de grond. 
  • Zin: Ik doe een pitje van de appel in de grond. Ik hoop dat er een boom groeit.
21

Slide 4 - Tekstslide

hard
  • heel erg
  • heel stevig
  • Tegenstelling:
    hard <----- > zacht
  • Zin: De bal is hard.
  • Zin: Ik doe hard mijn best.
22

Slide 5 - Tekstslide

houden (ww)
  • bewaren wat je hebt  
  • wat je heel erg mooi vindt
  • werkwoord: ik houd - jij houdt - wij houden
    verleden tijd: ik hield - heb gehouden
  • Zin: Wij houden van Nederland.
  • Zin: Ik mag de drinkfles houden.
24

Slide 6 - Tekstslide

Welke zin hoort bij het plaatje?

19
A
Hij gooit een bal.
B
Hij vangt een bal.
C
Hij gooien een bal.
D
Hij vangen een bal.

Slide 7 - Quizvraag

Mr. Bean is ............
20
A
eng
B
een fiets
C
hier
D
grappig

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent 'de grond'?
21
A
De aarde waar we op staan
B
de vloer
C
de bodem
D
Een laag aarde waar planten in kunnen groeien

Slide 9 - Quizvraag

Op welke afbeelding zie jij de grond?
21
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de tegenstelling van 'hard'
22
A
Laag
B
Koud
C
Zacht
D
Hoog

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent 'hard' ?
22
A
Heel erg
B
Heel veel moeite
C
Heel stevig
D
Niet zacht

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de tegenstelling van hoog?
23
A
Laag
B
Zacht
C
Hard
D
Daar

Slide 13 - Quizvraag

Waar hou jij van?
24

Slide 14 - Open vraag

'Deze ring mag ik houden.'
Wat betekent deze zin?
24
A
Dat ik de ring heel erg mooi vind.
B
Dat de ring van mij is en ik de ring ga bewaren.
C
Dat ik heel veel liefde heb voor de ring.
D
Dat ik een ring heb gekregen.

Slide 15 - Quizvraag