D1 - Import en Export

D1 - Import en Export
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

D1 - Import en Export

Slide 1 - Tekstslide

Open Economie
Wanneer een land veel handelt met andere landen: 
Veel import en export 
= Internationale handel

Slide 2 - Tekstslide

Open Economie
Voordeel:
Kan leiden tot hogere welvaart door:
1. Er wordt een inkomen verdiend door de export
2. Er komen meer producten beschikbaar om aan behoeften te voldoen. 

Slide 3 - Tekstslide

Open Economie
Nadeel:
Het maakt een land kwetsbaar door:
Afhankelijkheid van andere landen

Als een land stopt met de afname van goederen uit Nederland, dan verlies Nederland een deel van het inkomen. 
En andersom: Door bijvoorbeeld oorlog kan Nederland bepaalde producten niet meer importeren. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe noemen we de economie van een land dat relatief veel importeert en exporteert?
A
Afhankelijke economie
B
Gesloten economie
C
Onafhankelijke economie
D
Open Economie

Slide 5 - Quizvraag

De Nederlandse economie wordt omschreven als een open economie. Een open economie maakt een land economisch kwetsbaar.
Geef één argument waarom een open economie een land economisch kwetsbaar maakt.

Slide 6 - Open vraag

Een open economie kan ook leiden tot een hogere welvaart voor de inwoners van een land.
Geef één argument waarom een open economie ook kan leiden tot een hogere welvaart voor de inwoners van een land

Slide 7 - Open vraag

De werkgelegheid in de VS is in 2015 toegenomen. Een gevolg hiervan is dat de bestedingen in de VS toenemen. Hiervan profiteert ook de Nederlandse economie.

Op welke wijze profiteert de Nederlandse economie van de toegenomen bestedingen in de VS?
A
De bestedingen door Nederlanders in Nederland nemen af
B
De bestedingen door Nederlanders in Nederland nemen toe
C
Nederland Exporteert dan meer producten naar de VS
D
Nederland importeert dan meer producten uit de VS.

Slide 8 - Quizvraag

Redenen voor import
1. Geïmporteerde producten of diensten zijn niet of onvoldoende beschikbaar.
2. In een ander land zijn de productiekosten van een product lager. 
3. Betere kwaliteit
4. Grondstoffen komen niet in elk land van nature voor waardoor ze geïmporteerd moeten worden. 

Slide 9 - Tekstslide

Het assortiment, kosten, kwaliteitsverschillen en de natuur bepalen dus de omvang van de import. 

Slide 10 - Tekstslide

Import & Export en werkgelegenheid 
Stijging export --> Stijging werkgelegenheid 
Daling export --> Daling werkgelegenheid

Stijging import --> Daling werkgelegenheid
Daling import --> Stijging werkgelegenheid 

Slide 11 - Tekstslide

Waarom stijgt de werkgelegenheid als de internationale concurrentiepositie verbetert?

Slide 12 - Open vraag

Handelspartners
Toeleveranciers: Duitsland, België, Frankrijk en VK

Grootste deel van de import uit de EU. 
 
Vooral import van grondstoffen en eindproducten zoals auto's

Goede handelsrelaties zijn belangrijk voor de im- en export.

Slide 13 - Tekstslide

Handelspartners
Vooral export naar Duitsland, België, Frankrijk en VK. 

Export van grondstoffen zoals aardgas, eindproducten als kaas en tulpen en diensten zoals kennis over waterbeheer. 

Nederland is een groot doorvoerland. Producten worden geïmporteerd en meteen weer uitgevoerd. Nederland is door een gunstige geografische ligging een doorvoerland voor het achterland. 

Slide 14 - Tekstslide

Maak een economisch juiste tekst door de juiste woorden te kiezen. 
Het lidmaatschap van de EU is                     voor de Nederlandse economie, want Nederland heeft een zeer                         economie. Door de                      geografische ligging is Nederland bij uitstek een 
Nadelig 
Voordelig
gesloten
open
gunstige
ongunstige
doorvoerland
productieland

Slide 15 - Sleepvraag

Import- en exportquote
Importwaarde en exportwaarde wordt berekend als een percentage van het nationaal inkomen (dus welk deel van het nationale inkomen bestaat uit im- of export) 

importquote = import / nationaal inkomen * 100% 
exportquote = export / nationaal inkomen * 100% 

Als dus de exportquote van een land 18% is wordt 18% van het nationaal inkomen wordt verdiend door de export

Slide 16 - Tekstslide

Bereken de exportwaarde van de export in Nederland.
Nationaal inkomen in miljarden euro's is €660
Exportquote is 70%.
Schrijf je berekening op.

Slide 17 - Open vraag

Investeringen
Gewilde producten in het buitenland zorgen voor investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland. 

Productie neemt toe -> meer werkgelegenheid

Milieu-impact: hangt af van het product

Slide 18 - Tekstslide

Wisselkoersen
Elk land heeft een andere munteenheid (behalve binnen de EMU). Bij handel moet dan rekening gehouden worden met de wisselkoersen:
De prijs van de ene munt, uitgedrukt in de andere munt. 

Bijvoorbeeld: 
€1 = $1,08

Slide 19 - Tekstslide

Wisselkoersen
De vraag naar een valuta komt door export of kapitaalimport
Dus: export van NL naar VS zorgt voor een vraag naar € en een aanbod van $

Het aanbod van een valuta komt door import en kapitaalexport.
Het is voordeliger voor een land om te handelen met een land waar de wisselkoers lager is. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Met een kleine meerderheid hebben de Britten voor Brexit gestemd. Dit betekent dat ze het lidmaatschap in de EU hebben opgezegd. Ierland, een land waar met € betaald wordt vreest dat dit veel invloed heeft op de handel van Iers vlees naar het VK.
Zal de prijs van Iers vlees voor de Britse consument door de daling van het Britse Pond ten opzichte van de euro stijgen of dalen? Leg uit.

Slide 22 - Open vraag

Russische jongeren importeren graag smartphones uit het westen. Iemand zegt: "Je moet direct naar de winkel rennen als je het geld ervoor hebt, morgen is je mobiel alweer duurder, de wisselkoers van de roebel tov de euro wisselt enorm"
Is hij van mening dat de wisselkoers van de roebel tov de euro enorm gaat stijgen of dalen? Leg je antwoord uit.

Slide 23 - Open vraag

Euro - andere valuta
Lage waarde € vs. Hoge waarde A.V. :

Effect op de €: je kan weinig andere valuta kopen voor een euro en v.v.
Effect op bestedingen: Buitenland kan goedkoop in eurolanden kopen, eurolanden kunnen minder in het buitenland kopen. 
Eurolanden en buitenland koopt in de eurolanden.
Effect op werkgelegenheid: Vraag naar Europese producten neemt toe, daardoor neemt de productie toe en daarmee de werkgelegenheid. 

Slide 24 - Tekstslide

Protectionisme
Maatregelen om de import te beperken.
Invoerrechten instellen: belasting heffen op producten die geïmporteerd worden. 
Importquotum/contingentering: Er mag maar een max hoeveelheid geïmporteerd worden.
Invoerverbod: een bepaald product mag niet ingevoerd worden. 

Slide 25 - Tekstslide

Canada en EU hebben een handelsverdrag gesloten om de onderlinge handel makkelijker en goedkoper te maken. Nederland mocht voor dat het verdrag gesloten werd max 12 miljoen kilo kaas exporteren naar Canada. Door het verdrag mag deze hoeveelheid stijgen met 150%.
Het handelsverdrag is goed nieuws voor de EU kaasproducenten. Ze verwachten meer kaas aan Canada te kunnen verkopen. Toch is er nog sprake van protectionisme. Van welke maatregel is er sprake?
A
Een Contigent
B
Ingestelde ruilvoet
C
Uitvoerverbod
D
Vrijhandel

Slide 26 - Quizvraag

Maatregelen bevorderen export
Het bevorderen van de eigen export door:
Geven van exportsubsidie. Dit geeft voordeel in het buitenland tov buitenlandse bedrijven die die subsidie niet krijgen. 

Handelsconsulaten oprichten:  Ze kennen de lokale handelscultuur goed en helpen Nederlandse bedrijven hun weg te vinden in dat land. 

Slide 27 - Tekstslide