BLOK 1 FICTIE

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Welkom bij de eerste les 

Wat heb je nodig in de les

Ipad

tekstboek 

A4-lijntjesschrift

oortjes

Afspraken tijdens de les

• Boeken, schrift altijd op tafel
• Ipad op hoek van de tafel of in de tas 
• Respect voor elkaar

Pak nu je schrift voor je:....

Zet op de voorkant van je schrift:
Voor- en achternaam, 

Je klas
"Nederlands"

Belangrijk

- huiswerk in Magister en in agenda

-zo duidelijk mogelijk schrijven met pen

(met potlood in overleg)

-LessonUp

-Nederlands boek op Ipad

LessonUp

Registreer je bij LessonUp (app op je iPad)

- gebruik je eigen e-mail van school

- gebruik je eigen schoolwachtwoord

- gebruik je echte voor- en achternaam

klassencode

We gaan een klas aanmaken.

Je krijgt hiervoor van de docent een code

mwzdh

Vond je taal een moeilijk vak op de basisschool?

ja / nee / beetje

Dyslexie

Hoe gaan we om met dyslexie in de les
Hoe ging dat op de basisschool?

Nog even een taalraadsel

Het is wel in een jaar maar niet in een eeuw. Steeds in een maand maar nooit in de week. Wel in een dag maar niet in een uur. Wat is dat?
Steek je vinger op als je denkt te weten wat het antwoord is!

Antwoord

De letter..........A

Hoe werkt het boek van Nederlands? 

bekijk de kaft en blader het boek maar door. 

Wat zie je?

Toevoegen aan online methode

 Code 35KDEUCU 

BLOK 1

FICTIE

Doel van de paragraaf 'FICTIE'    (blz. 9-20)

                                           Aan het einde van deze paragraaf:

• ken je 5 manieren om een leesboek te kiezen dat past bij jouw smaak.
• kun je de belangrijkste gebeurtenissen in het verhaal kort navertellen.
• kun je een gelezen boek aanraden bij klasgenoten.
• kun je de kenmerken van een gedicht noemen.

Een brugklasser vertelt:  

‘Ik heb vandaag een heel zware tas. Ik heb boeken voor heel veel vakken, zoals Engels, biologie, wiskunde en ga zo maar door. Ik moet nu heel ver fietsen naar school, bijna acht kilometer. En ja, vroeger was het echt heel anders, vroeger hoefde ik maar 800 meter naar school te fietsen of zo. De leraar op de basisschool, die zag je de hele dag, elk uur. Nu zie je voor elke les een
andere leraar. 

In het begin is dat wel heel erg wennen, want dan kennen die leraren je naam nog niet eens. Je moet ook nieuwe vrienden maken, maar de vrienden die je had van de basisschool, die houd je eigenlijk ook altijd wel. Die wonen dichtbij en daar kan je in het weekend bijvoorbeeld een keer naartoe gaan
of op vrijdagmiddag als je even geen huiswerk hebt. Als je bang bent om als brugpieper uitgescholden te worden, dan heb je eigenlijk alleen maar last van een beetje stoere tweedeklassers. Die denken dat ze veel beter zijn dan jij.’

Tips van De Expert....

• Tip 1     :  Het is heel handig om je kluisje te gebruiken, want dan heb je niet zo’n zware rugzak als je van les naar les moet.
• Tip 2     :  Als je niet kunt slapen, dan moet je gewoon denken: hetkomt allemaal wel goed, het went allemaal.

Tips van jullie...........

Zo ga je werken in je schrift

1. zet in rood boven aan de bladzijde 

BLOK 1.

2. zet het nummer van de opdracht altijd in de kantlijn. 

3. sla drie regels over tussen de opdrachten. 

schrijf met blauw of zwart

opdracht 

1. Lees de tekst blz 9-13. 
2.  kijk alvast naar de vragen bij opdracht 1 (blz 13)  We bespreken deze mondeling. 
3. Lees de tekst op blz 14-15 
4. Maak   opdracht 2 in je schrift.  (huiswerk voor donderdag)

• Je maakt vraag 1 t/m 6.
• Schrijf je antwoorden in hele zinnen. Denk aan hoofdletters en punten.

antwoorden opdracht 2

1. De hoofdpersoon is Kirsten.  
2. De hoofdpersoon zit op het Carry van Bruggen College in klas B1D.
   
3. Kirsten houdt niet zo van huiswerk maken, want ze schrijft dat ze liever jongens spot.
   
4. Haar slechtste eigenschap is dat ze nogal eens haar mond voorbij praat.
   
5. Ze vindt het leuk dat ze in de redactie van de schoolkrant zit.
   
6. Ze heeft op maandag een kennismaking met haar klasgenoten, de brugklascoördinator, haar mentor en het gebouw. Op dinsdag is er een speurtocht en zijn er nog wat kennismakingsspelletjes. En op woensdag tot en met vrijdag gaan ze op een kamp naar Ameland.
   

  

Kijk op blz 16 in je boek 

Wat past het best bij jou?

1. Ik ben geen lezer
2. Ik lees wel eens een boek
3. Ik lees vaak een boek

Wat past het best bij jou?

1. als ik een boek moet kiezen: dan een dun boek met veel plaatjes
2. ik kies alleen maar boeken van bekende schrijvers
3. ook dikke boeken vind ik leuk

Wat past het best bij jou?

1. het duurt lang voordat ik een boek uit heb
2. ik ben een snelle lezer, lees een boek altijd uit
3. ook al vind ik het lastig, ik lees een boek wel altijd uit
4. ik lees een boek nooit uit, het lukt me niet

Wat is het laatste boek wat je gelezen hebt?

Naar welke films of televisieprogramma's kijk jij graag?

Lees jij wel eens een tijdschrift?
Zo ja, welk?

Lees jij wel eens een strip?
Zo ja, welke?

Opdracht 4 (blz. 18)
Waarop let je bij het kiezen van een boek?

theorie:

• Lees de theorie op blz. 18.
• Probeer zoveel mogelijk te onthouden.
• Maar daarna je boek dicht.
• Er komt een quiz!

Welke tips kunnen je helpen om te weten te komen of een boek bij jouw smaak past? (meer antwoorden)

1. titel
2. flaptekst
3. omslag
4. snel een paar bladzijden lezen

Een ander woord voor het 'omslag' van een boek is: buitenkant.

1. waar
2. niet waar

De flaptekst is:

1. De informatie op de voorkant van het omslag.
2. De informatie op de achterkant van het omslag.

Een goede manier om een leesboek te kiezen.

Geen goede manier om een leesboek te kiezen.

De flaptekst lezen

Klasgenoten / docent om tips vragen.

Een dun boek kiezen.

En paar bladzijdes lezen uit het boek.

Spreken de titel en het omslag me aan?

huiswerk

• Lees de theorie op blz. 19.
• Lees daarna het gedicht op blz. 19.
• Maak nu opdracht 5  (blz. 19) in je schrift.
• Let op: geef antwoorden in hele zinnen, denk aan hoofdletters en punten.

 nakijken huiswerk opdr 5 

1. Er is veel wit. De regels zijn niet volgeschreven. De regels staan ook in groepjes bij elkaar. Bovendien gaat dit gedicht over een gevoel.
   
2. Als ik naar het gedicht kijk dan zie ik dat de woorden verspringen in de vorm van de treden van een trap. Ze gaan naar boven en naar beneden. In het gedicht komt ook een trap voor.
   
3. Dit gedicht gaat over moe zijn, moeheid.
   
4. Eigen antwoord. Let op de uitleg.
   
5. Eigen antwoord.
   
6. Na dood op vormen de woorden van de zin En nou moet ik heel die trap nog op een trap die omhoog gaat. Na bek af vormen de woorden van de zin Kwam mijn bed de trap maar af een trap die naar beneden leidt.
   
7. Eigen antwoord voorzien van uitleg.
   

opdracht 6 voor cijfer 

 Je krijgt hiervoor een tekenblad.

• Schrijf een gedicht over jouw gevoel bij de start va het schooljaar.
• Probeer het op een bijzondere manier te beschrijven. (zie blz. 19)
• Je bewaart dit gedicht in je schrift
• Let op: regels niet te vol, maximaal 75 woorden, tekening erbij.

Wat vond je van de lessen fictie?
Heb je nieuwe dingen geleerd?
Vond je de lessen leuk ? etc.

Leesboek op tafel 

Welk boek heb je gekozen en waarom?