Leren voor het SO

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

De Tijd van Grieken en Romeinen

3000 v. Chr. -  500 n. Chr. 

we noemen deze periode ook wel de oudheid

Stadstaat:

Een zelfstandige stad met het landbouwgebied eromheen noemen we een stadstaat.

Middelen van bestaan van de oude Grieken:

• Handel, elke stad heeft een marktplein (de agora)
• nijverheid, (ambachten)
• visserij
• landbouw.

Samenleving van de oude Grieken:

De Griekse stadstaten hadden een landbouwstedelijke samenleving. De meeste mensen leefden van de landbouw, maar er waren ook steden met handel en ambachten.

Vier sociale groepen in Athene

1. vrije mannen die in de stadstaat Athene waren geboren.
2. vreemdelingen
3. vrouwen
4. slaven

1. Monarchie

staat met aan het hoofd een vorst (koning of koningin)

2. Aristocratie

regering van een groep aanzienlijke (belangrijke) mannen

4. Democratie

Het volk bestuurt de samenleving

3. Tirannie:

Iemand die alleen de staat bestuurd en vaak door geweld aan de macht is gekomen.

Democratie in Athene

Iedere vrije, volwassen man waarvan beide ouders in Athene geboren waren (burgers) mochten meebeslissen over het bestuur van de stadstaat. 

Het systeem waarbij het volk beslist heet een democratie. 

 

Standpunt: Hoe je over iets denkt.

Argumenten: uitleg die je kunt geven voor of tegen een standpunt (goede redenen)

Soorten verhalen:

• Mythen: verhalen over goden.
• Legenden:  Wonderlijk verhaal, vaak over een held.
• Sagen: Heldenverhaal

Liefde voor de kunsten:

• Beeldhouwkunst: Perfect en gespierd, naakt
• Bouwwerken: Perfecte vormen -> Rechthoeken, driehoeken                                                                             en zuilen.             
                                  symmetrisch (beide kanten zijn gelijk

Liefde voor de kunsten:

toneelstukken

1. Komedie: een toneelstuk met een vrolijk einde

2. Tragedie: een toneelstuk dat slecht afloopt

doel: je moet iets leren van het toneelstuk

Vaardigheid: Oorzaak, gevolg, aanleiding

oorzaak: waarom of waardoor iets gebeurt.

gevolg: datgene dat gebeurt na de oorzaak.

aanleiding: is de belangrijkste oorzaak voor een gebeurtenis

Quizlet:

• Gebruiker: Melzen
• de lijst heet: GSWP H2: De Grieken MH1
• Link staat ook op de volgende dia

https: