EHBO Week 2 Bewusteloosheid en flauwte, hyperventilatie, stabiele zijligging en Rautek

Wat zijn de EHBO basisregels, 5 stuks?
Schrijf ze hier eens op
1 / 38
volgende
Slide 1: Woordweb
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat zijn de EHBO basisregels, 5 stuks?
Schrijf ze hier eens op

Slide 1 - Woordweb

EHBO basis regels
  1. Let op gevaar
  2. Ga na wat er is gebeurd en daarna wat het slachtoffer mankeert
  3. Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting
  4. Zorg voor professionele hulp
  5. Help het slachtoffer op de plaats waar hij zit of ligt

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Ademhaling
Hoe zit het ook alweer?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat zou je doen als een bekende van je bewusteloos raakt?

Slide 7 - Woordweb

Bewustzijn controleren; hoe doe je dat?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Welke handeling doe je bij iemand die bewusteloos is?
A
Greep van Heimlich
B
Stabiele zijligging
C
Greep van rautek
D
Reanimeren

Slide 10 - Quizvraag

JUIST
ONJUIST
bij bewusteloosheid reageert het slachtoffer niet op aanspreken of aanraken
Bij een bewusteloos slachtoffer zonder ademhaling gaat de borst niet op en neer, je hoort geen ademhaling en je ziet een blauwe kleur.

Slide 11 - Sleepvraag


Als het slachtoffer bewusteloos is, dan:
A
dreigt er direct levensgevaar
B
kijk je eerst of er ander letsel is
C
verplaats je het slachtoffer naar een beschutte plek
D
zoek je eerst haar persoonlijke gegevens

Slide 12 - Quizvraag

Wat doe je bij bewusteloosheid?

  1. Reageert het slachtoffer niet op aanspreken en schudden? Bel dan direct 112.
  2. Laat een AED halen als die beschikbaar is en volg de aanwijzingen van de meldkamercentralist op.
  3. Controleer de ademhaling. Ademt het slachtoffer normaal? Leg hem dan op zijn zij (het liefst in de stabiele zijligging) of volg de aanwijzingen van de centralist.
  4. Controleer elke minuut of de ademhaling normaal blijft.
  5. Zorg voor beschutting van het slachtoffer.
  6. Stopt de ademhaling? Draai het slachtoffer dan op de rug en start de reanimatie.





Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Flauwte



Zuurstoftekort in de hersenen

Niet schadelijk

Duurt meestal kort

Ziet er wel eng uit, niet in paniek raken!


Slide 15 - Tekstslide

Verschil
Bewusteloosheid vs flauwte

Slide 16 - Tekstslide

Flauwvallen:
- kortdurend bewusteloos
- minder ernstig
- komt vaker voor
Symptomen: 
- reageert wel op prikkels
- gelaat: bleek
- zweten en koude huid
- < 2 min. bewusteloos
- gewone spierspanning
-reflexen normaal

Bewusteloos:
- langer durend
- ernstig (schade?)

Symptomen:
- niet reageren op prikkels
- gelaat: blauw of bleek
- zweten en koude huid
- > 2 min. bewusteloos
-spierspanning verdwenen
-reflexen verdwenen

Slide 17 - Tekstslide

Wat zie je voordat iemand flauwvalt?​
-iemand gaat zweten
-iemand gaat zuchten ​en geeuwen​
-iemand krijgt een bleek/wit gezicht​

Slide 18 - Tekstslide

Eerste hulp bij flauwte

Slide 19 - Tekstslide

De 1e hulp bij een flauwte
wat zie je:
- slachtoffer zakt in elkaar
- slachtoffer reageert korte tijd NIET
-leg slachtoffer plat op de grond
-let op de 5 punten van EHBO
-zorg voor frisse lucht


Slide 20 - Tekstslide

Wat moet je doen?
Als je iemand ziet die al flauw gevallen is:

Slide 21 - Tekstslide

Wat doe je als de persoon bijkomt?
-stel de persoon ​gerust
-vertel wat er ​gebeurd is
-laat de persoon nog ​10 minuten liggen
-als de persoonzelf een beker kan vast houden, ​laat je hem zitten en iets drinken
-leg iemand op de grond als hij gaat flauwvallen
-als de persoon na 5 minuten​ NIET is bijgekomen,​ verleen je eerste hulp zoals bij​ bewusteloosheid !

Slide 22 - Tekstslide

Bewustzijn controleren;
hoe doe je dat?

Slide 23 - Tekstslide

Hyperventilatie
Wat is dat?


Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Stabiele zijligging
Wanneer gebruik je dat?
  • Bewusteloosheid met een normale ademhaling.
  • Na een val of ongeluk.
  • Medische aandoening, (bijvoorbeeld een beroerte of een epileptische aanval.)
  • Overdosis van drugs of alcohol.
  • Wachtend op professionele hulp.  

Slide 27 - Tekstslide

Stabiele zijligging
En wanneer NIET?
  • Niet ademen.
  • Rug of nekletsel
  • Ernstig trauma.


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Tekstslide

Oefenen!
Stabiele zijligging
Tot rust brengen bij hyperventilatie
Rautek greep

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide