Interview les 1 en 2 VP lj1

Interviewen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Interviewen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deelopdracht LE samenwerken
Interview afnemen bij iemand die in de zorg werkt

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van komende 2 lessen
  • Je weet wat een interview is.
  • Je kent verschillende vraagsoorten
  • Je kunt verschillende vraagsoorten stellen.
  • Je kunt een interview voorbereiden.
  • Je kunt een interview afnemen en uitwerken.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opwarmen
- Maak tweetallen
- Kies wie de interviewer is en wie er geinterviewd wordt
- De interviewer bedenkt een onderwerp, houd 'm voor jezelf!
- Geen voorbereidingstijd
- Hoor je de bel? Start
- Hoor je de bel weer? Stop 

Nabespreken hoe dit ging...

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een interview?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Interview
  • Een interview is een vraaggesprek
  • Beeld (televisie) of geschreven. 
  • Het doel is: iets te weten komen van de geïnterviewde

Slide 6 - Tekstslide

In het landelijke nieuws komen bijvoorbeeld vaak interviews voor met belangrijke personen uit de politiek of de film- en muziekwereld.
In het regionale nieuws  zou je bijvoorbeeld een interview met de trainer van een grote voetbalploeg tegen kunnen komen en in het lokale nieuws  een interview  met de burgemeester.
Hyperlokaal kun je denken aan een interview met de directeur van jullie school.

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom was dit een ongemakkelijk interview?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Soorten vragen
Er zijn twee soorten vragen: gesloten en open vragen.
  1. Gesloten vragen kun je beantwoorden met een kort antwoord, zoals 'ja' of 'nee'.
  2. Open vragen geven vaak een langer antwoord en werken daarom goed om een gesprek op gang te brengen.

Slide 9 - Tekstslide

Een voorbeeld van een gesloten vraag is: “Vind jij katten leuke dieren?”
In de journalistiek kom je vaak open vragen tegen, zoals: “Waarom vindt u dat mensen op de SP moeten stemmen?”
Waarom zouden journalisten vaker open vragen gebruiken dan gesloten vragen?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Open maken
Je kunt van gesloten vragen ook open vragen maken:

Gesloten vraag: 
Gaat het goed met u?

Open vraag:
Hoe gaat het met u?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Vind je de nieuwe iPhone mooi?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Bent u blij met uw baan?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Doorvragen
  • Na een antwoord kun je even nadenken en doorvragen.
  • Dat betekent dat je met een nieuwe vraag ingaat op het antwoord van de geïnterviewde.
  • Je vraagt door wanneer je het gevoel hebt dat de geïnterviewde nog niet voldoende antwoord heeft gegeven.

antwoord heeft gegeven.

Slide 14 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”
Je hebt dit gevraagd: 'Hoe was je weekend?'
Het antwoord was: 'Goed'. Je kunt nu doorvragen. Bedenk een goede, open doorvraag.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Interviewer: “Vindt u uw werk als verpleegkundige leuk?”
Verpleegkundige: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met mensen te werken.”
Interviewer: ......... BEDENK EEN GOEDE DOORVRAAG .....

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
- Dezelfde tweetallen, zelfde rolverdeling
- De interviewer bereidt nu 3 vragen voor over hetzelfde onderwerp of een ander onderwerp
- 3 minuten voorbereidingstijd
- Hoor je de bel? Start
- Hoor je de bel weer? Stop 

Nabespreken hoe dit ging...

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort vragen ken je?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interviewen les 2

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 2 
- Terugblik vorige les
- Herhaling
- Uitwerking interview
- Interview voorbereiden en oefenen

Doelen:
1. Je kunt een interview voorbereiden.
2. Je kunt een interview afnemen en uitwerken.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijkopdracht

a) Turf het aantal open vragen in het fragment.
b) Turf ook het aantal gesloten vragen.
c) Wat vond je van dit interview? 
Wat goed en wat minder goed?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereid je een interview voor?
  • Stel jezelf voor en vertel wat het doel is van het gesprek.
  • Laat weten dat je het opneemt
  • Maak voor jezelf een vragenlijst met de belangrijkste vragen.
  • Durf ook van je vragenlijstje af te wijken: luister goed naar de geïnterviewde en vraag door wanneer dat nodig is.
  • Schrijf mee of neem alles op

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwerking interview
Directe vorm: vraag – antwoord
In de directe vorm schrijf je de vragen en de antwoorden netjes onder elkaar. Je schrijft precies op wat je gevraagd hebt en wat het antwoord hierop was.
Voordeel: makkelijk. Nadeel: minder aantrekkelijk.
Verhaalvorm : hij/zij
Maak hier een lopend verhaal van. Bedenk dus welke informatie je bij elkaar in één alinea wil zetten.
Je vertelt in verhaalvorm in hij/zij. Je kan quotes toevoegen.
Kies een tijdsvorm waarin je schrijft: tegenwoordige tijd of verleden tijd. 
Voeg tussenkoppen toe boven de alinea’s.








Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen bedenken
- Alleen of samen
- Gesprek oefenen; doorvragen, samenvatten, meeschrijven.

10 minuten voor einde: iedereen noemt 1 bedachte vraag

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies