Kt2 unit 4.5 Vragende voornaamwoorden

4.5 Question words (vragende voornaamwoorden) 
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.5 Question words (vragende voornaamwoorden) 

Slide 1 - Tekstslide

Interrogative pronouns

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg ...
In het Engels worden vragende voornaamwoorden ook wel:
"WH-question words" genoemd.
De meeste beginnen namelijk met WH!

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg ...
Een vragend voornaamwoord verwijst dus naar een persoon of een ding en 'vraagt' daar iets over.
Bijvoorbeeld:
Waarom is hij altijd te laat op school?
Wanneer is het schoolfeest?

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg ...
wie                who
wat                what
waar              where
wanneer        when
waarom         why
welk(e)          which
hoe                how

Slide 5 - Tekstslide

wie
wat
waar
wanneer
waarom
hoe
where
who
what
when
why
How

Slide 6 - Sleepvraag

timer
2:00
why
who
how
where
What

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Tekstslide

My surname is Parker
I am Irish.
I am twelve years old.
I live in Dublin.
My phone number is 08398521
My first name is Rachel
I was born in Bristol.
My birthday is on the 29th of April
How old are you ?
Where do you live ?
What is your surname ?
What is your nationality ?
When is your birthday ?
Where were you born ?
What is your first name ?
What is your phone number ?

Slide 9 - Sleepvraag

... is a β€˜surname’?
A
who
B
what
C
where
D
when

Slide 10 - Quizvraag

... is your birthday?
A
whan
B
where
C
when
D
wehn

Slide 11 - Quizvraag

... is Emma sad?
A
who
B
where
C
when
D
why

Slide 12 - Quizvraag

... are you today?
A
how
B
who
C
woh
D
hwo

Slide 13 - Quizvraag

... is your bike?
A
where
B
were
C
we're

Slide 14 - Quizvraag

Name some question words

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Tekstslide

Question words

Who                  Which                What
When               Where                 Why               How

Slide 17 - Tekstslide


......... do you live with?
A
Who
B
When
C
Where
D
How much

Slide 18 - Quizvraag


....... have you been?
A
Which
B
Who
C
What
D
Where

Slide 19 - Quizvraag


........ is my bike?
A
Who
B
Where
C
Which
D
Why

Slide 20 - Quizvraag


..... colour do you like, blue or red?
A
how
B
who
C
which
D
why

Slide 21 - Quizvraag


..... can we study better?
A
how
B
who
C
which
D
why

Slide 22 - Quizvraag

Maak zelf een vraag met:
'Which"

Slide 23 - Open vraag

Maak zelf een vraag met:
'What"

Slide 24 - Open vraag

Maak zelf een vraag met:
'Why"

Slide 25 - Open vraag

Maak zelf een vraag met:
'When"

Slide 26 - Open vraag

Maak zelf een vraag met:
'How"

Slide 27 - Open vraag

____ are you doing today?
A
why
B
where
C
who
D
how

Slide 28 - Quizvraag

____ did you put my bag? I can't find it!
A
why
B
how
C
where
D
what

Slide 29 - Quizvraag

Ik kan nu het juiste vragende voornaamwoord gebruiken in een vraag.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
misschien

Slide 30 - Quizvraag

___ are you late?

Slide 31 - Open vraag

___ do you live?

Slide 32 - Open vraag

___ is your favourite teacher?

Slide 33 - Open vraag

___ would you like to eat? At Mc Donalds or KFC?

Slide 34 - Open vraag

___ does this lesson end?

Slide 35 - Open vraag

___ old are you?

Slide 36 - Open vraag

Ja hoor, ik snap het!
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 37 - Poll

Slide 38 - Link

Slide 39 - Link

Slide 40 - Link

Homework/ Studytime 
Mak 4.5: 1 t/m 6
Study for your tests!
Test jezelf: 4.2/4.3 !


timer
10:00

Slide 41 - Tekstslide

The end of this lessonup
Studytime!

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Bob (1)...
swim now, but he (2)...
when he was 3 years old.
A
can - could
B
can - couldn't
C
can't - could
D
can't - couldn't

Slide 45 - Quizvraag

Penguins (1) ...
fly, but most other birds (2) ...
.

Slide 46 - Open vraag

Last week we ...
go swimming, because it was raining.
A
can
B
can't
C
could
D
couldn't

Slide 47 - Quizvraag

Slide 48 - Link

Slide 49 - Link