Can
Geeft aan dat iets KAN
I can walk
He can play the piano
We can jump really high
Geeft aan dat iets niet KAN
She can't be serious!
They cannot drive a car
(can't of cannot kan allebei)
Could
Geeft aan dat iets ZOU KUNNEN
I could be on time
That could be true
We could try that
Beleefde vragen
Could you help me, please?
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.