Wat is energie en hoe werkt het? Waar komt onze energie vandaan? - Les 1

Energie?
Wat doe jij met je
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapskundeAardrijkskundeBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Instructies

Voorbereiding:
  • Neem voor het geven van de les de slides en hun notities door. Zo kan je tijdens de les de juiste vragen stellen aan de leerlingen als je merkt dat ze het gesprek aan willen gaan.
  • Werk je zonder devices? Zorg dan voor papier, post-it's of wisbordjes waar de leerlingen hun antwoorden op kunnen geven.
  • Tijdens deze les wordt 20 minuten sporten ingezet i.v.m. het uitleggen van CO2-uitstoot. Bereid hiervoor een activiteit voor waarin de leerlingen flink bewegen.
  • In deze les is een workshop van MadScience opgenomen. Bekijk hier de informatie over deze workshop.

Onderdelen in deze les

Energie?
Wat doe jij met je

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Energie
Gefeliciteerd met het nieuwe lesprogramma 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is energie?
Hoe bespaar je energie?
Energie van de toekomst
Les 1:
Les 2:
Les 3:
Les 1a: Wat is energie en hoe                        werkt het?
Les 1b: Waar komt energie 
              vandaan?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kijk je terug op de les 
leer je iets nieuws
Waar gaat jouw energie heen deze les?
laat je zien wat je al weet
mag je zelf aan de slag
valt er veel te bekijken
kan je klikken om te vergroten
kan je klikken op hotspots
kan je onderdelen verslepen
Zie je tijdens de les deze icoontjes, dan...

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Les 1a
Wat is energie en hoe werkt het?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na deze les...

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

energie
Waar denk jij aan bij het woord

Slide 7 - Woordweb

Voor de docent
Met dit woordweb activeer je de voorkennis van de leerlingen.
Welke kennis hebben zij al van het begrip 'Energie'? Welke woorden koppelen zij aan dit begrip en kennen zij de betekenis van die woorden?

Ga met hen het gesprek aan naar aanleiding van hun antwoorden: 
- Hoe zou jij energie omschrijven?
- Is energie alleen elektriciteit? Of zijn er meerdere vormen van energie?
- Waar haal je energie vandaan? 
- Is energie duur? En geldt dat voor alle vormen van energie?
- Wat kan je met je energie doen? 
- Zouden we ons redden zonder energie?
- Heb jezelf ook energie?
- Hoe krijg je energie? 
- Waar zet je jouw energie voor in?

TIP 1: Komen leerlingen met woorden die voor anderen onduidelijk zijn, laat de leerlingen zelf het woord uitleggen, doe dit zelf óf ga met elkaar om internet op zoek naar wat het woord betekent.
TIP 2: Laat het woordweb openstaan gedurende het gesprek, zodat de leerlingen woorden die bij hen opkomen kunnen toevoegen aan het woordweb.
TIP 3: De antwoorden in het woordweb zijn te verslepen. Zet samen met de klas de antwoorden bij elkaar die met elkaar te maken. 
Blijkt gaandeweg het gesprek een woord ook op een andere plek te passen? Geen probleem, daarmee toon je de verbanden aan.
TIP 4: Werk je zonder devices? 
Laat de leerlingen hun woorden op post-it's schrijven en op het bord plakken. Verdeel met elkaar de post-it's over het bord.

Met dit woordweb start je het eerste deel van deze les (tot en met slide 18). In dit eerste gedeelte komen leerdoel 1 en 2 aan de orde.

"Energie is de kracht die dingen laat bewegen en werken. Denk aan rennen, spelen, autorijden,  of lampen laten branden. 
Energie kan je bijvoorbeeld  halen uit eten, de zon, aardolie, batterijen, kolen of wind.
Zonder energie staat alles stil!"

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"De voorwerpen uit onze omgeving vragen dagelijks om energie. Denk aan alle apparaten die een stekker hebben, maar ook de planten in de tuin vragen om energie.
Klik op de hotspots en bekijk welke vormen van energie wij dagelijks verbruiken:
Stroom
Veel van onze apparaten hebben stroom nodig om te kunnen werken. 
Batterij
Een batterij is eigenlijk verpakte energie die je mee kan nemen. Denk maar aan je fietslampje of je mobiel. 
Mankracht
Jij bent ook een energiebron! Op een dag zet jij vanalles in beweging. Je fiets, de deur of een voetbal. Het vraagt allemaal energie van jou.
Benzine of gas
Sommige van onze apparaten vragen om benzine of gas als vorm van energie. 
De zon
Voor onze planten en bomen is de zon een onmisbare energiebron. Maar ook de mens krijgt energie van de zon. 
Warmte
Koken vraagt om energie. Warmte zorgt dat je groente gaar wordt of je eitje gekookt. Koken gebeurt met gas, maar steeds vaker met stroom.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Zonder energie staat alles stil."
Welke energiebronnen zetten de onderstaande gebruiksvoorwerpen in?

Slide 10 - Tekstslide

Voor de docent
Welke voorwerpen hebben energie nodig?
Deze opdracht leent zich mooi om het begrip energie uit te leggen. Laat de kinderen nadenken over wat energie vraagt en op welke manier. En welke energie dan? Warmte, lichamelijk, brandstof, electriciteit, etc. 
Allereerst is goed om te beseffen dat al deze voorwerpen energie nodig hebben om gemaakt te worden! Zonder energie zouden geen van deze apparaten er zijn. 

Een fiets: zonder energie doet een fiets niets. Wil je fietsen, dan heb je energie nodig. Spierkracht, een batterij (licht) en/of electriciteit. - AAN
Een kussen: Een kussen vraagt hooguit wat energie om het naar wens op te poffen, maar dan vraagt een kussen geen energie meer. - UIT
Een lift: Een lift vraagt om energie, namelijk elektriciteit. - AAN
Een sjaal: Omdoen kost energie, daarna is er geen energie nodig om de sjaal zijn functie te laten uitvoeren. - UIT
Een potlood: Om te kunnen tekenen vraagt een potlood om menselijke energie. - AAN
Een tandenborstel: Zowel de elektrische als de handtandenborstel vragen energie; elektriciteit en lichamelijk energie. Zonder spierkracht, geen schone tanden. - AAN
Een boom: Zonder energie (zonlicht) gaat een boom dood. - AAN
Een auto: Zonder energie (brandstof/ electriciteit) doet een auto niets. - AAN
Een sandwich: Voedsel levert discussie. Het maken, het bewaren (koelkast) en het eten vraagt energie; spierkracht, en elektriciteit. De sandwich zelf vraagt geen energie. - AAN/UIT?
Een boek: Het lezen van een boek vraagt energie, maar werkt ook ontspannend. - AAN/UIT?

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De energie die wij verbruiken komt voor een groot deel uit de verbranding van brandstof- fen. Bij die verbranding komt CO2 vrij.
CO  en energie zijn met elkaar verbonden.
2
CO2 staat voor Koolstofdioxide. Je mag ook kooldioxide of koolzuurgas zeggen. Door de hoge concentratie CO2 in de lucht warmt de aarde op, daarom noemen we het ook wel broeikasgas.
Wij stoten ook CO2 uit als we ademen. Tijdens het sporten verbranden we veel energie en ademen we dieper en sneller. We stoten dan meer
CO2 uit!
Laten we dat eens testen!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoeveel energie heb jij op dit moment?

Slide 13 - Poll

Voor de docent
Hoe zitten de leerlingen erbij momenteel bij?
- Voelen ze zich vol energie of kunnen ze wel wat opgeladen worden?
- Hoe voel je dat aan je lijf?
- Waar krijg je energie van? 

Met devices: De leerlingen kiezen ieder voor zich het antwoord dat het best bij hen past. Nadat de antwoorden zijn ingevuld, wordt het klassikale resultaat zichtbaar in een cirkeldiagram.

Zonder devices: De leerlingen steken hun hand op. Om de antwoorden zichtbaar te maken, kan je de antwoorden turven.
100% - 80% - 60% - 40% - 20%

Klik op de hotspots.
De CO -test
2
Een gezonde CO2-waarde in het lokaal is tussen 400 en 800 ppm.
Is de waarde in jullie lokaal hoger? Zet dan een raam open, want een te hoge CO2-waarde zorgt voor vermoeidheid, hoofdpijn en concentratieverlies

Slide 14 - Tekstslide

Voor de docent
We gaan de CO2-waarde in de klas bepalen met de CO2-meter. Al die leerlingen in de klas produceren met elkaar CO2. 
Hoeveel zou dat zijn?

Hotspot 1:
Pak de CO2-meter en meet met de klas het CO2-gehalte in het lokaal.
Schrijf de waarde zichtbaar voor de leerlingen op.
Hotspot 2:
Neem de leerlingen mee naar buiten of naar het gymlokaal en laat hen de 20 minuten bootcamp volgen.
De leerlingen mogen zichzelf goed uitleven en flink veel energie verbruiken!


Hoeveel energie heb jij nu, na het sporten?

Slide 15 - Poll

Voor de docent
Hoe voelen de leerlingen zich na het sporten? 

Bespreek met de klas:
- Levert sporten je energie op of kost het je energie? Kan je dat uitleggen?
- Waaraan merk je bij jezelf dat je gesport hebt? Wat merk je aan je lijf?
- Zijn we het er met elkaar over eens dat we energie verbruikt hebben met elkaar?
- Wat zou dat betekenen voor de CO2-waarde in dit lokaal?

Met devices: De leerlingen kiezen ieder voor zich het antwoord dat het best bij hen past. Nadat de antwoorden zijn ingevuld, wordt het klassikale resultaat zichtbaar in een cirkeldiagram.

Zonder devices: De leerlingen steken hun hand op. Om de antwoorden zichtbaar te maken, kan je de antwoorden turven.
100% - 80% - 60% - 40% - 20%


Je hebt tijdens het sporten energie verbruikt.
Wat betekent dat voor de CO -waarde in het lokaal?
2
A
B
C
D

Slide 16 - Quizvraag

Voor de docent
Een quizvraag ter controle of de leerlingen de connectie tussen CO2 en energieverbruik hebben begrepen.

De leerlingen hebben tijdens het sporten veel energie verbruikt en ademen nu dieper en zwaarder.
De CO2-waarde in het lokaal zou dus opgelopen moeten zijn.

Met devices:
Leerlingen voeren het goede antwoord in.
Nadat alle antwoorden zijn gegeven, wordt anoniem getoond welke antwoorden gegeven zijn.

Zonder devices:
Laat de leerlingen hun hand opsteken of hun antwoord op een wisbordje schrijven.
De CO -test
2

Slide 17 - Tekstslide

Voor de docent

Hotspot 3:
Meet voor de tweede keer de CO2-waarde in het lokaal.
Bespreek het resultaat met de klas.
2.
1.
4.
3.
Hoeveel energie zit er in voorwerpen?

Slide 18 - Tekstslide

Voor de docent
Hier is ruimte voor de workshop van MadScience.

Klik op de link voor meer informatie over de workshop.

Werkwijze:
  • Verdeel de klas in drie groepen
  • Om de beurt volgen de groepen de workshop van MadScience.
  • De rest van de klas werkt verder aan reguliere taken.
  • Hebben alle drie de groepen de workshop gevolgd? Ga dan verder met het tweede gedeelte van deze les.
"Klik op de spinner en dan op GO!"
Draai de spinner en beantwoord de vragen.

Slide 19 - Tekstslide

Voor de docent
In de spinner staan reflectievragen over de workshop 'Energiestoot'.

Bespreek de vragen óf klassikaal (nadat alle groepjes de workshop hebben gevolgd) óf laat de groepjes met elkaar de vragen bespreken en de antwoorden opschrijven. 
De antwoorden kunnen dan later klassikaal besproken worden.

Met deze reflectievragen sluit je het eerste deel van deze les af.
Het tweede deel geeft invulling aan het leerdoel: 'Na deze les...kan jij uitleggen waar energie vandaan komt.'
Les 1b
Waar komt onze energie vandaan?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na deze les...

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klik op de hotspots en beantwoord de vragen:
Vraag 2
Geef bij elk van de voorwerpen aan welke energiebron zij gebruiken.
Denk even terug aan de vorige les.
Vraag 1
Noem 5 voorwerpen die energie nodig hebben.

Slide 22 - Woordweb

Voor de docent
Met dit woordweb activeer je de voorkennis van de leerlingen.
Welke kennis hebben zij al van het begrip 'Energie'? Welke woorden koppelen zij aan dit begrip en kennen zij de betekenis van die woorden?

Ga met hen het gesprek aan naar aanleiding van hun antwoorden: 
- Hoe zou jij energie omschrijven?
- Is energie alleen elektriciteit? Of zijn er meerdere vormen van energie?
- Waar haal je energie vandaan? 
- Is energie duur? En geldt dat voor alle vormen van energie?
- Wat kan je met je energie doen? 
- Zouden we ons redden zonder energie?
- Heb jezelf ook energie?
- Hoe krijg je energie? 
- Waar zet je jouw energie voor in?

TIP 1: Komen leerlingen met woorden die voor anderen onduidelijk zijn, laat de leerlingen zelf het woord uitleggen, doe dit zelf óf ga met elkaar om internet op zoek naar wat het woord betekent.
TIP 2: Laat het woordweb openstaan gedurende het gesprek, zodat de leerlingen woorden die bij hen opkomen kunnen toevoegen aan het woordweb.
TIP 3: De antwoorden in het woordweb zijn te verslepen. Zet samen met de klas de antwoorden bij elkaar die met elkaar te maken. 
Blijkt gaandeweg het gesprek een woord ook op een andere plek te passen? Geen probleem, daarmee toon je de verbanden aan.
TIP 4: Werk je zonder devices? 
Laat de leerlingen hun woorden op post-it's schrijven en op het bord plakken. Verdeel met elkaar de post-it's over het bord.

Met dit woordweb start je het eerste deel van deze les (tot en met slide 15). In dit eerste gedeelte komen leerdoel 1 en 2 aan de orde.

1

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

"De vorige les heb je gezien dat we iedere dag veel energie verbruiken.
Jouw eigen energie haal je uit je eten. Maar waar komt de energie uit het stopcontact vandaan?"

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

"We halen energie uit verschillende energiebron-nen. Laten we ze eens bekijken! 
Klik maar op de hotspots." 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de voordelen en de nadelen?
Sleep de energiebronnen naar het juiste vak.
Kernenergie
Biomassa
Hernieuwbare energiebronnen
Fossiele brandstoffen

Slide 27 - Sleepvraag

Voor de docent
Ga aan de hand van deze slide het gesprek aan met je klas.

- Wat vinden jullie van de voor- en nadelen?
- Wat wist je al? Wat is nieuw voor je?
-



Welke energiebron lijkt jou het best?

Slide 28 - Poll

Voor de docent
Deze slide is een aanloop naar de Lagerhuis-debat in de volgende slide. 

00:42

Welk gas komt vrij als wij onze suikers verbranden?
"We ademen zuurstof in en we ademen ... uit."
A
B
C
D

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onze energiebron
is de beste keus, 
want ...
 "Overtuig de klas van jullie keuze. Kom met goede argumenten, maar luister ook goed naar de tegenpartij!"
timer
15:00

Slide 30 - Tekstslide

Voor de docent

Lagerhuis debat
- De leerlingen die voor dezelfde energiebron hebben gekozen gaan bij elkaar zitten.
- Geef hen 5 minuten de tijd om argumenten op te schrijven bij de stelling: "Onze energiebron is de beste keus, want..."
- De timer staat op 15 minuten (pas de duur aan naar jouw groep en mogelijkheden).
- De klok start en het debat kan beginnen. Regels:
  • Wil je iets zeggen? Dan ga je staan.
  • Laat de ander altijd uitpraten.
  • Je verdedigt jouw energiebron, dus overtuig je tegenstanders.
  • Kom met inhoudelijke argumenten en probeer de klas te overtuigen dat jullie energiebron de beste is.
  •  Blijf respectvol naar je tegenstanders en luister goed naar hun argumenten.
Als docent ben je onpartijdig en zorg je voor een goed lopend debat.

Als de tijd is afgelopen, gaan de leerlingen op hun eigen plaats zitten en vullen nog eenmaal (op de volgende slide) de pol in.

Welke energiebron lijkt jou nu, na het debat, het best?

Slide 31 - Poll

Voor de docent
Bespreek met de leerlingen:
- Heb jij je mening veranderd? Waarom wel/niet?
- Welk argument wist jou te overtuigen?

Hoe worden de energiebronnen wereldwijd ingezet?
Sleep de energiebronnen naar het juiste vak.
Fossiele brandstoffen
Biomassa
Kernenergie
Hernieuwbare energie

Slide 32 - Sleepvraag

Voor de docent
Ga aan de hand van deze slide het gesprek aan met je klas.

- Wat vinden jullie van deze verdeling?
- Waarom zouden de verhoudingen zo liggen?
- Zou het anders moeten? En hoe dan?

Tip:
Ga, voor meer verdieping over dit onderwerp, met de leerlingen op zoek naar informatie over het energieverbruik.
Verdeel de groep in 6-en en laat ieder groepje het verbruik per werelddeel onderzoeken.
- Laat ze hun bevindingen presenteren.
- Wat concluderen ze na hun onderzoek?
- Wat zouden zij anders doen?
Zo worden de energiebronnen in Nederland ingezet.
Wat vind jij van deze verdeling?
Kernenergie
Biomassa
Hernieuwbare
energie
Fossiele brandstoffen

Slide 33 - Tekstslide

Voor de docent
Bespreek de slide met de leerlingen.

- Wat vinden jullie van de inzet van energiebronnen in NL?
- Doen wij het beter dan de rest van de wereld?
- Wat zou jij graag veranderen?

TIP:
Laat de leerlingen onderzoeken waar in NL de meeste energie heen gaat. 
- Waarom gaat er zoveel energie naar...
- Had je dat gedacht? 
- Zie je een oplossing om het energie- verbruik te verminderen?

Hoe gaat jouw woonplaats om met energie?
"In Apeldoorn gaan we heel bewust met energie om. 
We hebben goede plannen gemaakt! 
Kijk maar naar het filmpje op de volgende slide!

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Voor de docent
- Wat vinden de leerlingen van de plannen van gemeente Apeldoorn?
- Merken zij al iets van die plannen? Zo ja, wat dan?


Wat vind jij van de plannen van Apeldoorn?

Slide 36 - Open vraag

Voor de docent
Bespreek de antwoorden.

- Wie merkt er al iets van deze maatregelen?
- Wie is er thuis al bewust bezig met hun energieverbruik? Hoe dan?

Volgende les gaat over energie besparen, dus maak met dit gesprek de leerlingen daar vast enthousiast voor.
We pakken er de leerdoelen nog eens bij.
Zet het lampje aan als jullie vinden dat het doel behaalt is.
Na deze les...

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf drie dingen op die jij voor deze les nog niet wist.

Slide 38 - Open vraag

Voor de docent
Met devices: De leerlingen kunnen ieder voor zich het antwoord met hun device invoeren. 
Kies er zelf voor of je de antwoorden klassikaal wilt delen en bespreken of dat je de antwoorden anoniem bespreekt. Klik in dat laatste geval 'Toon namen' uit in de editor.

Zonder devices:
Laat de leerlingen hun antwoorden op post-it's schrijven. Ze kunnen deze dan in groepjes of klassikaal met elkaar delen.

Noem twee dingen die jij wilt onthouden van deze les.

Slide 39 - Open vraag

Voor de docent

Met devices:
De leerlingen kunnen ieder voor zich het antwoord met hun device invoeren. 
Kies er zelf voor of je de antwoorden klassikaal wilt delen en bespreken of dat je de antwoorden anoniem bespreekt. Klik in dat laatste geval 'Toon namen' uit in de editor.

Zonder devices:
Laat de leerlingen hun antwoorden op post-it's schrijven. Ze kunnen deze dan in groepjes of klassikaal met elkaar delen.

Stel één vraag over wat je nog wilt weten na deze les.

Slide 40 - Open vraag

Voor de docent

Met devices:
De leerlingen kunnen ieder voor zich het antwoord met hun device invoeren. 
Kies er zelf voor of je de antwoorden klassikaal wilt delen en bespreken of dat je de antwoorden anoniem bespreekt. Klik in dat laatste geval 'Toon namen' uit in de editor.

Zonder devices:
Laat de leerlingen hun antwoorden op post-it's schrijven. Ze kunnen deze dan in groepjes of klassikaal met elkaar delen.
Energie?
Les 2: Hoe bespaar je
De volgende keer:

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies