Me/mij/mijn, je/jou/jouw, u/uw
ons/onze
Wanneer je een
bezit aangeeft (en dat bezit direct erachter staat) gebruik je mijn, jouw, uw, onze.
Ik ben mijn laptop vergeten
Je bent jouw laptop vergeten
Dat is uw keuze
Twijfel? Vervang het woord door 'mijn'