Schrijfopdracht - (boek)verslag schrijven

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Welkom

Schrijfvaardigheid

Een verslag schrijven

Nederlands

Lesprogramma

• Boek lezen
• Uitleg verslag

Leerdoelen

Aan het eind van deze les...

• weet je aan welke eisen een (boek)verslag moet voldoen.

• kun je herkennen en uitleggen hoe je een (boek)verslag moet opbouwen.

• kun je beoordelen of een (boek)verslag aan de eisen voldoet.

• Kun je zelfstandig een compleet boekverslag maken.

Opbouw boekverslag

• Voorblad
• Inleiding
• Inhoudsopgave
• Samenvatting
• Mening
• Boekopdrachten voor 5 punten
• Bronnenlijst 

Het voorblad

Op je voorblad staat:

• Afbeelding/plaatje/foto van jouw boek
• Een creatieve titel die past bij jouw boekverslag
• De titel van het boek
• Naam van de schrijver
• Jouw naam
• Jouw klas en naam van de docent
• Datum van inleveren

De inleiding

• Vertel in de inleiding de motivatie van je keuze voor dit boek: waarom je voor dit boek hebt gekozen? 

• Vertel welke boekopdrachten je hebt gemaakt en waarom je juist die boekopdrachten hebt gekozen.

• Schrijf een korte inleiding van minimaal 5 regels en maximaal 15 regels.

Inhoudsopgave 

•  In een inhoudsopgave kun je snel en overzichtelijk de paginanummers van de hoofdstukken zien. 

• Maak een inhoudsopgave voor jouw boekverslag. Gebruik hiervoor een apart A4 (nieuwe pagina).
• Als je helemaal klaar bent met je verslag, kun je de bladzijdenummers erbij zetten of kies voor een automatische inhoudsopgave.

Samenvatting

• Vertel in eigen woorden waar het boek dat je gelezen hebt over gaat. 

• Iemand die het boek niet gelezen heeft, moet kunnen snappen waar het over gaat. Beschrijf belangrijke gebeurtenissen en personages (innerlijk en uiterlijk). 
• Gebruik de 5xW+H-vragen (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe)

• Vertel ook het einde van het boek. De docent moet kunnen zien dat je het helemaal hebt gelezen. 

• Zorg voor een goede structuur/alinea-indeling.

Eigen mening

Vertel wat je van het boek vond.
Doe dit uitgebreid aan de hand van de AUB-methode:

• Noem drie beoordelingswoorden die volgens jou bij het boek passen (argumenten).
• Leg uit waarom je die drie woorden hebt gekozen (uitleg)
• Geef bij je uitleg voorbeelden uit het boek, goed verwijzen (bijvoorbeeld).

Een alinea schrijven

• Een tekst wordt overzichtelijk als je hem verdeelt in alinea's.

• Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die  bij elkaar horen omdat ze over hetzelfde deelonderwerp gaan.

• Bedenk goed welke informatie bij elkaar hoort en je dus in een alinea plaatst. 

Welke tekst leest het fijnst? Waarom? 

Wat zijn alinea's? (Wat zijn tussenkopjes?)

Alinea-indeling

• Een inleiding - middenstuk en slot geven structuur (vorm) aan je samenvatting.
  

• Door een inleiding geef je al kort aan waar het verhaal over gaat.

• In het middenstuk van je tekst geef je het meeste informatie. Gebruik hiervoor de 5xW+H-vragen.

• Het slot is de laatste alinea. Rond de samenvatting netjes af door te vertellen hoe het verhaal is afgelopen. 

• Bij je mening gebruik je per beoordelingswoord een alinea. 

Bronnenlijst

Noteer netjes welke bronnen je hebt gebruik om je verslag te maken.

• Bij een boek noteer je de auteur + titel van de bron
  Terlouw, J., Oorlogswinter

• Bij een artikel uit een krant/tijdschrift noteer je de auteur + de titel van het stuk + de naam en uitgave van de bron.
  Poorta, I., Oorlogswinter in het kort, Historia 3, 2022
  
• Bij een website noteer je de link + de datum van raadplegen.
  https://www.scholieren.com/verslag/boekverslag-nederlands-oorlogswinter-door-jan-terlouw-44842, 30-11-2022

Vormgeving

Je verslag moet er ook netjes en verzorgd uitzien, hier moet je aandacht aan besteden. Zorg dat je boekverslag er aantrekkelijk uit ziet:

• Zorg voor een eenduidige lay-out.
  lettertype, letter grote, regelafstand, witregels
• Gebruik titels en tussenkopjes. 
• Voeg passende afbeeldingen/illustraties toe. 
• Hanteer een correcte paginanummering.

Taalverzorging

Nadat je het verslag af hebt moet de tekst gecontroleerd worden. Dit doe jezelf of laat je doen. Let op de volgende zaken:

• Zinsbouw, zijn de zinnen goed geformuleerd en van goede kwaliteit.
• Werkwoordspelling, vooral d/t/dt. 
• Hoofdlettergebruik en interpunctie. 
• De algemene spelling (van moeilijke woorden).
• Juist gebruik van verwijswoorden.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen