Present Simple - uitleg

The Present Simple
Present Simple

of in gewoon Nederlands:
de tegenwoordige tijd
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

The Present Simple
Present Simple

of in gewoon Nederlands:
de tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

The Present Simple
What is the present simple?


                   We eat french fries every Sunday.

Welk woord zegt wat er gebeurt?
Wat voor een soort woord is dat?

Slide 2 - Tekstslide

1. I like scary movies.
2. He is walking the dog.
3. We danced all night long.
4. She plays the piano.
5. They are my parents.
Present Simple
Not Present Simple
1
2
3
4
5

Slide 3 - Sleepvraag

The Present Simple
What is the present simple?

We gebruiken de present simple bij:
- Facts (feiten)
The leopard runs very fast.

- Routines (gewoontes)
Harry plays football every Wednesday. 

Slide 4 - Tekstslide

The Present Simple
What is the present simple?

Let op de signaalwoorden die de present simple aangeven, zoals:

everyday, always, every Wednesday = Routine (gewoonte)

no signal words = Facts (feiten)

Slide 5 - Tekstslide

The Present Simple
The SHIT Rule

She - He - It

De regel

Is de persoon in de zin een HE/SHE/IT? Dan krijgt het werkwoord er een 's' bij

So I dance becomes She dances. I walk, he walks


Slide 6 - Tekstslide

Write down: Present Simple
Gebeurt nu en heeft 1 werkwoord
Gebruik je bij feiten en gewoontes
Signaalwoorden : always, never, sometimes, often, every day, every week....
SHIT regel = werkwoord +s
*  I, you, we, they = gewoon het (hele) werkwoord
bijvoorbeeld: I like games, we play football
* She, He, It = hele werkwoord + S 
She likes games, he plays football

Slide 7 - Tekstslide

Wel of geen SHIT:
He likes cookies
A
wel
B
geen

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn de signaalwoorden van de present simple?

Slide 9 - Open vraag

Wel of geen SHIT
They love cooking
A
wel
B
geen

Slide 10 - Quizvraag

Welke is juist?
A
Jamie plays soccer
B
Jamie play soccer

Slide 11 - Quizvraag

Welke is juist?
A
We walks to school everyday
B
We walk to school everyday

Slide 12 - Quizvraag

Maak nu zelf een zin in de present simple.

Slide 13 - Open vraag

The Present Simple
Present Simple

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit wat de SHIT-regel is

Slide 15 - Open vraag

The Present Simple
Ontkennend maken

Dit betekent dat iets niet zo is. Je ziet het aan het woordjes not, of don't

Example

                             I don't see very well. 


Slide 16 - Tekstslide

The Present Simple
Ontkennend maken

De SHIT regel geldt ook hier.

                                        She do  not likes cookies. 


                                      She doesn't like  cookies 


Slide 17 - Tekstslide

The Present Simple
Negations

The + S moves to do and makes does

                                 He plays video games every day.

                        He doesn't play video games every day.



Slide 18 - Tekstslide

Write down: ontkenningen
Je voegt don't of doesn't toe om een ontkenning te maken
-SHIT regel = +s (dus doesn't)
De S mag je maar 1x toevoegen dus niet meer achter het werkwoord

- I, you, we, they = Don't +  hele werkwoord
I don't like games
- She, He, It = Doesn't + hele werkwoord
She doesn't  like   games

Slide 19 - Tekstslide

Hoe maak je een ontkenning in de present simple?
A
don't / doesn't
B
haven't / hasn't
C
can't
D
not achter het werkwoord zetten

Slide 20 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend (present simple)

He walks to school.
A
He isn't walking to school.
B
He doesn't walks to school.
C
He doesn't walk to school.
D
He was walking to school.

Slide 21 - Quizvraag

Gebruik de ontkennende vorm van de Present Simple:
It ....... (start) in 10 minutes.

Slide 22 - Open vraag

Welke ontkennende zin staat in de present simple?
A
I not work at a bank.
B
I works not at a bank.
C
I don't work at a bank.
D
I doesn't work at a bank.

Slide 23 - Quizvraag

Gebruik de ontkennende vorm van de Present Simple:
I.................(like) sports

Slide 24 - Open vraag

Gebruik de ontkennende vorm van de Present Simple:
He .......... (listen) well

Slide 25 - Open vraag

Maak ontkennend:
They give out flyers every morning.

Slide 26 - Open vraag

LearnBeat
Studieplanner
Present Simple -

Slide 27 - Tekstslide

The Present Simple
Present Simple

Slide 28 - Tekstslide

Al gedaan
Present Simple +bevestigend : Hele werkwoord of SHIT-regel + s
I love - She loves

Present Simple - ontkennend: Don't of SHIT-regel + s Doesn't

Present Simple ? vragend: vandaag 

Slide 29 - Tekstslide

The Present Simple
Vragend maken
Om een present simple vragend te maken heb je het werkwoord "do" nodig. Deze komt vooraan de zin

 I like ice cream.   -->      Do I like ice cream?

SHIT-regel. Ook hier geldt de regel. Alleen gaat de +s niet acthet het werkwoord maar achter DO - DOES

Bob plays football.   -->  Does Bob play football?


Slide 30 - Tekstslide

Dussss
I, you, we, you, they = DO
He, She, It = DOES

Slide 31 - Tekstslide

Hoe werkt de SHIT-regel bij vraagzinnen?

Slide 32 - Open vraag

Present Simple & Question (?)
___________ your sister ___________ (eat) pizza?

Slide 33 - Open vraag

Vul in present simple:
....... the teacher usually ___ (ask) difficult questions?

Slide 34 - Open vraag

Make the present simple ? question.
........ John .......... French. (not speak)

Slide 35 - Open vraag

Maak vragend:
That tree looks 100 years old.

Slide 36 - Open vraag

LearnBeat
Open LearnBeat 
Studieplanner
Present Simple ?

ClassDojo 
2 punten = iets voor jezelf doen
3 punten = je mag naar huis

Slide 37 - Tekstslide