Thema 4 werkstuk maken van een dier

• Biologie / Verzorging
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

deze les

herhaling

uitleg BS 10 Werkstuk

Aan de slag

wat weet je nog van de vorige les?

Gewervelden

• Huid
• Lichaamstemperatuur
• Ademhalingsorganen
• Manier van voortplanten
• Milieu

De gewervelden worden ingedeeld in klassen.
Welk kenmerk wordt hierbij niet gebruikt?

1. manier van ademhaling en huid
2. manier van voortplanting en lichaamstemperatuur
3. lichaamstemperatuur en huid
4. symmetrie en skelet

Onderwerp: een dier

Voor je werkstuk kies je als eerste een onderwerp. Je werkstuk moet gaan over een dier. 

Je mag zelf weten welk dier je kiest. Kies wel een dier dat je nog niet zo goed kent en waar je iets over wil leren. Honden en katten dat weten nu wel;)

Hoe komt je werkstuk er uit te zien?

werkstuk over een dier

TITELPAGINA

INHOUDSOPGAVE

INLEIDING

PLAATS IN HET DIERENRIJK

BOUW

LEEFOMGEVING

LEVENSKENMERKEN

VOORTPLANTING

EXTRA

SLOTWOORD

BRONNEN

Hiernaast zie je de indeling voor je werkstuk. 

Zoek in boeken, tijdschriften, internet naar informatie over het dier. Kijk uit dat je niet teveel informatie zoekt, houd je aan de punten hiernaast!

Wij hebben het gehad over rijk, stam en klasse.  Benoem hiervan dan ook de kenmerken bij jouw uitgekozen dier!

Deze zeester is:

1. Niet-symmetrisch
2. Tweezijdig symmetrisch
3. Veelzijdig symmetrisch

1. inwendig skelet
2. uitwendig skelet
3. geen skelet

Welke van de afdelingen hebben geen skelet?

1. Gewervelden en stekelhuidigen
2. neteldieren en wormen
3. Wormen en weekdieren
4. Weekdieren en geleedpotigen

BS 10    Werkstuk van een dier

Je werkstuk moet minstens de volgende gegevens bevatten:

• Waarom heb je dit dier gekozen?
• Tot welke stam (en klasse) van het dierenrijk behoort het dier waarover je schrijft?
• Op grond van welke kenmerken behoort het dier tot deze stam (en groep)?
• Noem enkele andere soorten dieren die ook tot deze stam (of groep) behoren.
• In wat voor milieu leeft het dier waarover je schrijft?
• Welke levensverschijnselen vertoont dit dier?
• Wat voor voedsel eet het dier?
• Wat zijn de natuurlijke vijanden van het dier?

maken werkstuk

Nu heb je gelezen wat je moet doen en hoe je het werkstuk kunt maken. 

Bedenk van welk dier jij meer wil weten.

Zoek informatie.

Schrijf het op een kladblaadje.

Als je alle informatie hebt, maak je je werkstuk!

Gebruik hierbij de lijst met vragen en de rubric.

7 Levenskenmerken

Organismen = Levend wezen.

1. Voortplanten 

2. Voeden

3. Waarnemen

4. Bewegen

5. Groeien
en ontwikkelen

6. Ademhalen (een plant dan?)

7. Uitscheiden

0,5

0,5

0,5

1

3

1

1

1

0,25

0,25

1

Beoordeling

A= 9-10

B= 7,5-8,9

C= 5,5-7,4

D= 4,5-5,4

E= 0-4,4