Bedrijfseconomie les 2 Lineaire en Annuïteit

Bedrijfseconomie les 2
Aflossen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
VeehouderijMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Bedrijfseconomie les 2
Aflossen

Slide 1 - Tekstslide

Lineaire lening - Annuïteit lening

Slide 2 - Tekstslide

Annuïteitenhypotheek
Je betaald elke maand hetzelfde bedrag.
X% van de schuld is je rente
De rest is de aflossing.
Aan het begin los je dus weinig af, op het eind veel.
Je betaald dus vooral de rente aan het begin.

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerken annuïteiten lening
  • Vast bedrag te betalen per maand, bestaande uit rent en aflossing
  • Eerst veel rente betalen, weinig aflossing
  • Later veel aflossing weinig rente


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Aflossen lineaire lening

Slide 20 - Tekstslide

Lineaire hypotheek
De hypotheek los je lineair af = je betaald elke maand dezelfde aflossing.
De rente is elke maand x% over de schuld.
De aflossing blijft dus gelijk en rente neemt af gedurende de looptijd.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Welke opmerking over een annuïteiten hypotheek is waar?
A
Je betaalt elke periode evenveel aflossing.
B
Je betaalt elke periode evenveel rente.
C
Je betaalt elke periode in totaal evenveel.
D
Je betaalt elke periode in totaal steeds minder.

Slide 26 - Quizvraag

Welke hypotheek is in het begin van de looptijd het goedkoopst?
A
Lineaire hypotheek
B
Annuïteiten hypotheek
C
Er zit geen verschil in.
D
Geen idee.

Slide 27 - Quizvraag

Welke hypotheek is in totaal het goedkoopst?
A
Lineaire hypotheek
B
Annuïteiten hypotheek
C
Er zit geen verschil in.
D
Geen idee.

Slide 28 - Quizvraag