In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
4K
Taalverzorging verwijswoorden
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Theorie
Opdracht samen maken
Zelfstandig werken
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Verwijswoorden
Met verwijswoorden kun je verwijzen naar woorden die je eerder hebt gebruikt in een tekst. Vaak gebruik je het goede verwijswoord zonder hierbij na te denken, maar soms gaat dat mis.
Slide 3 - Tekstslide
Fouten in verwijswoorden
deze huis
deze meisje
Het-woorden, zoals huis of muisje kunnen alleen als verwijswoord dit of dat hebben.
Dit huis - dat meisje
Slide 4 - Tekstslide
Fouten in verwijswoorden
Dit brommer
Dit koek
De woorden, zoals brommer of koek kunnen alleen als verwijswoord deze of die hebben.
Deze brommer - die koek
Slide 5 - Tekstslide
Fouten in verwijswoorden
Dat is me fiets
is dat jou huis
U accu is leeg
De bezitsvorm krijg een w bij u en jou, me is spreektaal.
mijn fiets - jouw huis - uw accu
Slide 6 - Tekstslide
Fouten in verwijswoorden
Dat is onze raam
Hun hebben het gedaan
Ons gebruik je allen bij het-woorden, bij de-woorden gebruik je onze.
Hun gebruik je alleen als er een bezit achter staat.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Opdrachten samen maken
Opdracht 1
dat
die
dat
deze
Slide 9 - Tekstslide
Opdrachten samen maken
Opdracht 2
me --> mijn
uw --> u
mijn --> mij
jou --> jouw
Slide 10 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Maak opdracht 3 t/m 6 zelfstandig
Slide 11 - Tekstslide
Check-out
1. Kies het juiste verwijswoord:
Heb je liever die donkerblauwe spijkerbroek of ... lichtblauwe hier?
2. Kies het juiste verwijswoord:
Mijn zussen zijn boos, omdat ik ... jouw geheim niet wil vertellen.