Unit 6.4 Les 1

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Afspraken in 2023

• Als je iets wilt zeggen, steek je je hand op
  
• Je luistert en bent dus stil
  
• Je werkt mee
  
• Je schrijft mee in je schrift/werkboek/Chromebook
  
• Je kletst niet met je klasgenoten en reageert niet op/naar anderen
  
• Je gebruikt je Chromeboek alleen als het nodig is

• Je maakt je huiswerk, of je ouders worden geïnformeerd

Tuesday, 13 June 2023

Lesson plan

Unit 6.2: Health

• Recap: Vocabulary +Phrses 6.2
• Grammar: Bezit/ Have to + Exercises
  
• Homework

My goal - our goals

Aan het einde van de les...

... heb je geoefend de "words / phrasesLesson 6.2" 

.. heb je geoefend grammar (Bezit en Have to)

I'm out of ........ from all that running.

1. air
2. guide
3. breath

I would ........ if I were you.

1. endless
2. avoid
3. root

Words 6.2, page 115

Phrases 6.2, page 119, exc. 119

Bezit  - 's /s'/ of

1. Possessive (bezit) 

In het Engels geef je bezit op 3 verschillende manieren aan:

's / ' / of

Maar wanneer gebruik je welke?

Possessive (bezit) 

                           She's a docter    vs.    John's wife is French

Both 'S look the same at first glance, but they are not!

In the first sentence, 'S is short for is. 

But in the second sentence, 'S is a form of the possessive = genitive (bezit)

2. Possessive (bezit)

--> bij meervouden die op -s eindigen

My neighbours' garden is nice
My sisters' rooms are messy
(meerdere zussen & kamers)

My sister's room vs. My sisters' room

Possessive (bezit) 

                 He's my best friend    vs.    My cat's whiskers are long

Again, in the first sentence, 'S is short for is

But in the second sentence, 'S is possessive = genitive (bezit)

3. Possessive (bezit)- of  

Zaken, hoeveelheden, aardrijkskundige namen 

The roof of the house.

The capital of England.

A cup of coffee

A pound of apples

Moeten

have to / has to

moeten = have to / has to + hele werkwoord

I, you, we, they + have to + hele werkwoord

I have to go. 

You have to do your homework. 

They have to help us. 

She, he, it + has to + hele werkwoord

My sister has to pass her exam.

 It has to happen. 

Let's practise

Unit 6.2

Maken:   Exc. 20 en 21, page 117-118 

+ PractiseMore Lesson 2

Unit 6.1

• Ken jij de woorden / phrases / grammar van les 6.2?

2nd - 3B12 Tuesday 15 June

2nd - 3B3 Tuesday 15 June

Unit 6

Leren: Words/ Phrases  6.2

Maken: Exc. 20 en 21, page 117-118

+ PractiseMore Unit 6 -  Lesson 2