6.4 Inrichting en machten deel 1
1 / 28
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Ik ken de waarden van het machtsdilemma.
A
Ja dat zijn er drie
B
Ja dat zijn er vier
C
Nee die ken ik niet
D
Een beetje
Slide 3 - Quizvraag
De extreme waarde van het machtsdilemma aan de linkerkant is
Slide 4 - Open vraag
De extreme waarde aan de rechterkant van het machtsdilemma is
Slide 5 - Open vraag
Extreme waarden worden ook wel
A
strijdwaarden genoemd
B
debatwaarden genoemd
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Video
Het is goed dat de scheiding tussen kerk/moskee/synagoge/tempel en staat er is.
A
Zeker, dat moet niet door elkaar lopen.
B
Nee, iedereen zou zich aan de bijbel moeten houden.
C
Nee
D
Een beetje invloed op elkaar zou beter zijn.
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een institutie?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
De scheiding der machten heet ook wel de
A
Trias Politica
B
Patriottisme
C
Rechtsstaat
D
Legaliteitsbeginsel
Slide 11 - Quizvraag
actief kiesrecht
A
het recht om te kiezen
B
het recht om gekozen te worden
Slide 12 - Quizvraag
passief kiesrecht
A
het recht om te kiezen
B
het recht om gekozen te worden.
Slide 13 - Quizvraag
Geef hier kort aan welk artikel van p. 109 je op de 1e plaats zou zetten voor jezelf.
Slide 14 - Open vraag
Soms zijn er rellen in het nieuws. In welk artikel wordt erop gewezen dat dit gedrag niet kan?
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Machtsmisbruik
A
Was er ook in NL
B
Is er nog steeds in NL
C
Is in NL gestopt bij Thorbecke 1848
D
Daar moet je altijd alert op blijven.
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Beschrijf in je eigen woorden wat wordt bedoeld met checks and balances.
Slide 22 - Open vraag
De regering is naast de Tweede Kamer medewetgever omdat zij de meeste wetsvoorstellen maken.
A
Dat klopt
B
Dat klopt niet
Slide 23 - Quizvraag
De huidige minister van onderwijs is:
A
Dilan Yesilgöz
B
Robbert Dijkgraaf
C
Hugo de Jonge
D
Franc Weerwind
Slide 24 - Quizvraag
Montesquieu zou het systeem in NL niet goed vinden omdat:
A
de regering zowel deel uitmaakt van de wetgevende als van de uitvoerende macht en dat is dus niet gescheiden.
B
de Tweede Kamer alleen maar de wetgevende macht heeft.
C
de Tweede Kamer zowel de wetgevende als de uitvoerende macht heeft.
D
de regering zowel deel uitmaakt van de wetgevende als van de rechterlijke macht.
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
De wetgevende macht ligt in NL voornamelijk bij
A
het kabinet/de regering
B
de Tweede Kamer
C
De koning
D
de minister-president
