Deviant op weg naar 1F thema 2 spelling en grammatica deel 2

Nederlands
Thema 2 hoofdstuk 2

Spelling en grammatica
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Thema 2 hoofdstuk 2

Spelling en grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Doel: 
Aan het einde van deze les:

Weet je dat er 3 lidwoorden zijn

Weet je wat een zelfstandig naamwoord is

Kun je ze herkennen in een zin.


Slide 2 - Tekstslide

Start
Wat is een werkwoord?

Wat is een ding, dier of mens

Slide 3 - Tekstslide

https://youtu.be/MRIqxuHYU4Q

Slide 4 - Tekstslide

Lidwoorden
De 
Het
Een

                                                   Welk van deze 3 kun je altijd gebruiken?

Slide 5 - Tekstslide

Welk lidwoord past voor:

Raam
A
De
B
Het
C
Een

Slide 6 - Quizvraag

Welk lidwoord past voor:

Opa
A
De
B
Het
C
Een

Slide 7 - Quizvraag

Welk lidwoord past voor:

Tafel
A
De
B
Het
C
Een

Slide 8 - Quizvraag

Conclusie
1. Er zijn 3 lidwoorden in het Nederlands

2. Het lidwoord "een" kun je altijd gebruiken

Een lidwoord hoort bij een zelfstandig naamwoord......maar wat is dat dan?

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
Een zelfstandig naamwoord is iets wat je aan kunt raken.
Je kunt er ook een lidwoord voor zetten.
Voorbeeld: 
de tafel / een tafel
de stoel / een stoel
de kast / een kast
de computer / een computer

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord deel 2
Soms kun je ergens doorheen of overheen lopen.
Bijvoorbeeld: schoolplein en deuropening.

Ook dit zijn zelfstandige naamwoorden.
Je kunt dit checken door er een lidwoord voor te zetten. 
Gebruik dan het lidwoord "een"

Slide 11 - Tekstslide

Maken
De opdrachten grammatica van Nederlands thema 2

Slide 12 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een zelfstandig naamwoord

Slide 13 - Woordweb