Herhaling H7 Vergelijkingen oplossen

Een vergelijking oplossen wil zeggen dat je ....
A
...het antwoord invult.
B
...op zoek gaat naar het getal dat de vergelijking kloppend maakt.
1 / 24
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Een vergelijking oplossen wil zeggen dat je ....
A
...het antwoord invult.
B
...op zoek gaat naar het getal dat de vergelijking kloppend maakt.

Slide 1 - Quizvraag

Wat bereken je eigenlijk bij het oplossen van een vergelijking?
A
Bij welk getal de uitkomst van 2 formules het hoogste zijn.
B
Bij welk getal de uitkomst van 2 formules het laagste zijn.
C
Bij welk getal de uitkomst van 2 formules gelijk zijn.

Slide 2 - Quizvraag

Met welk gereedschap kun je deze vergelijking oplossen: 1,5w -3 = 12
A
Omgekeerde pijlenketting
B
links en rechts hetzelfde doen (balansmethode)
C
Inklemmen met een tabel
D
Grafiek maken en snijpunten aflezen

Slide 3 - Quizvraag

Los op:
1,5w -3 = 12 (voor welke waarde van w klopt dit?)

Slide 4 - Open vraag

Los op:
1,5w -3 = 12 (voor welke waarde van w klopt dit?)
         +3    +3
1,5w = 15
 :1,5      :1,5
w = 10
Controleren
1,5w -3 = 12
1,5x10 -3 = 12
15 -3 = 12    KLOPT!


Slide 5 - Tekstslide

Een kwadratische vergelijking los je in drie stappen op.
Zet de stappen in de juiste volgorde.
Stap A. Maak een omgekeerde pijlenketting
Stap B. Los de vergelijking op.
Stap C. Maak een pijlenketting.
2(x2)2+7=31
2(x2)2+7=31
A
Stap A, stap B, stap C
B
Stap B, stap A, stap C
C
Stap C, stap B, stap A
D
Stap C, stap A, stap B

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel oplossingen heeft de vergelijking:

x2+16=0
A
0
B
1
C
2
D
weet ik niet

Slide 7 - Quizvraag

     kwadrateren              +16
x -----------------> ... -----------> 0

    worteltrekken                     -16
x <----------------- -16 <----------- 0

                                                  x<0           kan niet, dus geen oplossing
x2+16=0
(16)
(x)

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel oplossingen heeft de volgende vergelijking?

x29=55
A
0
B
1
C
2
D
Weet ik niet

Slide 9 - Quizvraag

     kwadrateren              -9
x -----------------> ... -----------> 55

    worteltrekken                       +9
x <----------------- 64 <-----------55

                                         x > 0  dus 2 oplossingen ( x = -8 en x = 8)
(64)
x29=55
(x)

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel oplossingen heeft de volgende vergelijking?

x2+7=7
A
0
B
1
C
2
D
Weet ik niet

Slide 11 - Quizvraag

     kwadrateren              +7
x -----------------> ... -----------> 7

    worteltrekken                       -7
x <----------------- 0 <-----------77

                                         x = 0  dus 1 oplossing (x = 0)
(0)
x2+7=7
(x)

Slide 12 - Tekstslide

Sleep nu zelf de onderdelen van een pijlenketting naar de juiste plek, voor de vergelijking:
27 - 3 x a = 12
a
12
x -3
+ 27
. . .

Slide 13 - Sleepvraag

27 - 3 x a = 12
     x-3              +27
a------->....---------> 12

Slide 14 - Tekstslide

Los op
Rond je antwoord af op 2 decimalen
Geef je antwoord zo: x=antwoord
x213=19

Slide 15 - Open vraag

Los op: 
Rond af op 2 decimalen
    kwadrateren                 -13
x -----------------> ... -----------> 19
       worteltrekken                 +13
x <----------------- 32 <----------- 19
                 ≈ 5,66
 
                 ≈ - 5,66


x213=19
32
32

Slide 16 - Tekstslide

Los op
Rond je antwoord af op 2 decimalen
Geef je antwoord zo: x=antwoord
x2+6=2

Slide 17 - Open vraag

Los op: 
Rond af op 2 decimalen
    kwadrateren                 +6
x -----------------> ... -----------> 2
       worteltrekken                 -6
x <----------------- -4 <----------- 2
                 , gaat niet (wortel van een negatief getal)
Dus geen oplossingen 



4
x2+6=2

Slide 18 - Tekstslide

Los op
Rond je antwoord af op 2 decimalen
Geef je antwoord zo: x=antwoord
5x23=3

Slide 19 - Open vraag

Los op: 
Rond af op 2 decimalen
    kwadrateren                 x5                         -3
x -----------------> ... -----------> .... -----------> -3
     worteltrekken                 :5                     +3
x -----------------> 0 -----------> 0 -----------> -3
                 = 0
x = 0
 
                


0
5x23=3

Slide 20 - Tekstslide

Bij de grafiek hoort de formule



Vind door gebruik te maken van inklemmen het x-coördinaat van het linker snijpunt en rond eventueel af op 1 decimaal
y=x22x

Slide 21 - Open vraag

De grafiek hoort bij de formule

Vind het x-coördinaat van het linker snijpunt en rond eventueel af op 1 decimaal



(-1,3)2- 2x -1,3 = 4,29
(-1,2)2- 2x -1,2 = 3,84

Welke waarde ligt het dichtst bij y = 4?
4,29 – 4 = 0,29
4 – 3,84 = 0,16
Het x-coördinaat is dus -1,2

y=x22x

Slide 22 - Tekstslide

Bij de grafieken horen de formules

en

Vind door gebruik te maken van inklemmen het x-coördinaat van het linker snijpunt en rond eventueel af op 1 decimaal
y=x2
y=2x+1

Slide 23 - Open vraag

Bij de grafieken horen de formules
                             en  
Vind door gebruik te maken van inklemmen het x-coördinaat van het linker snijpunt en rond eventueel af op 1 decimaal

y=x2
y=2x+1
x
-0,6
-0,5
-0,4
0,36
0,25
0,16
-0,2
0
0,2
y=x2
y=2x+1
Waar is het verschil het kleinst?
x = -0,4      0,20 - 0,16 = 0,04
x = -0,5       0,25 - 0 = 0,25
Het x -coördinaat = -0,4

Slide 24 - Tekstslide