Formeel en informeel taalgebruik - klas 3 - MAWE - 2024-2025

Formeel en informeel taalgebruik
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Formeel en informeel taalgebruik

Slide 1 - Tekstslide

Doel:
Aan het eind van de les weet je het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wanneer gebruik jij informele taal?

Slide 4 - Woordweb

Wanneer gebruik jij formele taal?

Slide 5 - Woordweb


A
Formeel
B
Informeel
C
Geen van beide
D
Allebei

Slide 6 - Quizvraag

Hoogachtend,
A
Formeel
B
Informeel
C
Allebei
D
Geen van beide

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van formeel taalgebruik?
A
Yo, gast, geef de sleutel even door?
B
Dank voor uw mailbericht.
C
Groetjes, Meneer Werger.
D
Zie je op het gesprek, laterrrrrr

Slide 8 - Quizvraag

Groetjes,
A
Formeel
B
Informeel

Slide 9 - Quizvraag

Doei!
A
formeel
B
informeel

Slide 10 - Quizvraag

je/ jouw
A
formeel
B
informeel

Slide 11 - Quizvraag

Hoi!
A
Formeel
B
Informeel
C
Kan allebei

Slide 12 - Quizvraag

Geachte heer De Wit,
A
informeel
B
formeel

Slide 13 - Quizvraag

u/ uw
A
informeel
B
formeel

Slide 14 - Quizvraag

Met vriendelijke groet,
A
Formeel
B
Informeel

Slide 15 - Quizvraag

Maak van de elke zin een formele zin:
Geef ff je naam en nummer

Slide 16 - Open vraag

Maak van de elke zin een formele zin:
Doeiiiiii! groetjes anna

Slide 17 - Open vraag

Maak van de elke zin een formele zin:
Hoe vaak moet ik dit nou nog zeggen! Ga zitten!

Slide 18 - Open vraag

Maak van de elke zin een informele zin:

Wij eisen dat u tijdens uw werk speciale schoenen draagt.

Slide 19 - Open vraag

Maak van de elke zin een informele zin:
Tot onze spijt moet ik u mededelen dat u niet bent aangenomen.

Slide 20 - Open vraag

Maak van de elke zin een informele zin:
Ik zou het op prijs stellen als u uw jas en tas bij de balie van het Natuurmuseum inlevert.

Slide 21 - Open vraag

Doel:
Aan het eind van de les weet je het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik. 

Slide 22 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen formeel en informeel taalgebruik?

Slide 23 - Open vraag