3havo past simple/present perfect/past continuous

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Past Simple vs Present Perfect

Slide 2 - Tekstslide

Which sentence is written in the past simple tense?
A
Robert has lost his keys.
B
My mother gave my brother a hug.

Slide 3 - Quizvraag

Past Simple or Present Perfect

Slide 4 - Tekstslide

He ____ (live) in Spain for a year when he was a student.

Slide 5 - Open vraag

_____ (you ever buy) a cheap laptop?

Slide 6 - Open vraag

Emily and Molly _____ (know) each other for more than ten years now.

Slide 7 - Open vraag

Bob ____ (sleep) well last night.

Slide 8 - Open vraag

Irregular verbs check
What is the past simple form of:

Slide 9 - Tekstslide

to beat = (ver)slaan
A
boot
B
beat
C
beaten
D
bote

Slide 10 - Quizvraag

to take = nemen
A
took
B
toke
C
taked
D
teek

Slide 11 - Quizvraag

to swim = zwemmen
A
swom
B
swem
C
swam
D
swum

Slide 12 - Quizvraag

to buy = kopen
A
bought
B
baught
C
bout
D
buyed

Slide 13 - Quizvraag

Even kort samengevat
Bij de Past Simple: in het verleden begonnen EN geëindigd.
Bij de Present Perfect: in het verleden begonnen en nog bezig of van toepassing of resultaat is zichtbaar.

Slide 14 - Tekstslide

Past continuous

Slide 15 - Tekstslide

Past Continuous

Slide 16 - Tekstslide

It was raining.
(past continuous)
We were singing.
(past continuous)

Slide 17 - Tekstslide

Past Continous en Past Simple




Past Continuous = al aan de gang ( lang)
Past Simple = iets gebeurde (kort)

Slide 18 - Tekstslide

Past continuous vs. past simple
Deze zinnen kun je herkennen aan het woordje 'when':
''When the phone rang, she was writing a letter.''
'' What were you doing when the earthquake started?''

Als het woordje 'while' in de zin staat, gebeuren twee dingen tegelijk.
Dan gebruik je twee keer de past continuous:
''What were you doing while you were waiting?''
''I was studying while my father was making dinner.''

Slide 19 - Tekstslide

Past continuous vs. past simple
Maar wat als er tijdens die periode iets anders gebeurd? 
''I was cooking dinner when my mother called.''
Dan gebruik je de past simple.

De activiteit die aan de gang was, is de past continuous.
De activiteit die 'erbij komt', is de past simple.


Slide 20 - Tekstslide

Past Simple = ww + ed
- verleden tijd
- plaatsgevonden en afgelopen
- wanneer is belangrijk
- Signaalwoorden: last week, in 2012

:) They cleaned the house last week
:( They didn't clean the house last week
? Did they clean the house last week?

Let op! Onr. ww = 2e rijtje
:) He wrote a letter to her yesterday
:( He didn't write a letter to her yesterday
? Did he write a letter to her yesterday?



Past Continuous = was/were + ww + ing
- verleden tijd
- was in het verleden aan de gang
- in NL: 'ik was aan het ....' 


:) They were cleaning the house when I came home
:( They weren't cleaning the house right now
? Were they cleaning the house right now?


Slide 21 - Tekstslide

Past simple or Past continuous?

I was having a shower.
A
Past simple
B
Past continuous

Slide 22 - Quizvraag

Fill in the past simple: I .............. to my neighbour yesterday.
timer
0:20
A
talk
B
talks
C
talked
D
were talking

Slide 23 - Quizvraag

Fill in the past continuous: We ................... a good movie when the phone rang.
timer
0:20
A
watched
B
have watched
C
were watching
D
are watching

Slide 24 - Quizvraag

Past Simple or Past Continuous
The internet ___ (not exist) in 1980.

Slide 25 - Open vraag

Past Simple / Past Continuous
What ___ Leo ___ (do) when you called him yesterday?

Slide 26 - Open vraag

Past continuous vs. past simple
Je gebruikt de past continuous i.c.m. de past simple om aan te geven dat er iets gebeurde (korte actie = past simple) terwijl er al iets aan de gang was (lange actie = past continuous).

 I was reading a book when the phone rang
I was washing my car when the accident happened

Slide 27 - Tekstslide

I understand the difference between the Present Simple & Present Continuous ....
A
perfectly!
B
quite well, need to study a bit more
C
not really, I need to study a lot
D
not at all! Can you help me?

Slide 28 - Quizvraag

Make exercises
Unit 2 lesson 1 ex. 10
Unit 2 lesson 2 ex. 21 & 22

Slide 29 - Tekstslide