In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
DEZE LES
Slide 1 - Tekstslide
6.1 Geluid maken en horen
Geluidsbron = een 'voorwerp' dat geluid maakt
Voorbeelden:
- muziekinstrumenten
- machines
- motoren
- luidsprekers
- iPods
Slide 2 - Tekstslide
6.1 Geluid maken en horen
Geluid ontstaat door de trillingen van een geluidsbron.
Voorbeelden:
- Bij je stem zijn het de stembanden die trillen.
- Bij een luidspreker is het de conus die trilt.
- Bij een gitaar zijn het de snaren die trillen.
- Bij een stemvork zijn het de benen die trillen.
Slide 3 - Tekstslide
6.1 Geluid maken en horen
Je kunt geluid alleen horen als er een tussenstof is.
De stof waardoor de trillingen zich kunnen verplaatsen noemen we ook wel een medium.
Slide 4 - Tekstslide
6.1 Geluid maken en horen
Geluid (drukveranderingen) bereiken via de oorschelp en gehoorgang de trommelvliezen.
- gehoorbeentjes
hamer, aanbeeld en stijgbeugel
- slakkenhuis
- gehoorzenuw
- hersenen
Slide 5 - Tekstslide
Als je praat, maak je verschillende geluiden met je stem. Waardoor ontstaat het geluid van je stem?
A
door je keel te trillen
B
door je lippen te trillen
C
door je stembanden te trillen
D
door je tong te trillen
Slide 6 - Quizvraag
Een voorwerp dat geluid maakt, noem je een geluidsbron. Geef een voorbeeld/foto van een geluidsbron die door de mens wordt gemaakt?
Slide 7 - Open vraag
Welk voorwerp is GEEN geluidsbron?
A
stemvork
B
muziekinstrument
C
het verkeer
D
microfoon
Slide 8 - Quizvraag
Hoe noem je de lucht waardoor geluid zich verplaatst van een geluidsbron naar een ontvanger?
A
geleider
B
isolator
C
medium
D
geen van allen
Slide 9 - Quizvraag
Welk onderdeel wordt met de 1 aangegeven?
1
A
oorgat
B
gehoorgang
C
gehoorbeentjes
D
oorschelp
Slide 10 - Quizvraag
Je kunt een geluid alleen horen als er een tussenstof is: een stof waardoor de trillingen zich kunnen verplaatsen van de geluidsbron naar een ontvanger.
Sleep het juiste woord naar de juiste afbeelding.
geluidsbron
ontvanger
medium
Slide 11 - Sleepvraag
Je hoort een geluid. Welk deel van je oor geeft het geluid door aan de zenuw van je hersenen?
A
gehoorbeentjes
B
oorschelp
C
trommelvlies
D
gehoorgang
Slide 12 - Quizvraag
Hoe groot is de snelheid van het geluid door de lucht?
A
340 m/s
B
750 m/s
C
1500 m/s
D
3000 m/s
Slide 13 - Quizvraag
Welk onderdeel wordt met de 2 aangegeven?
2
A
trommelvlies
B
slakkenhuis
C
gehoorbeentjes
D
zenuw
Slide 14 - Quizvraag
Geluid ontstaat door trillingen van een geluidsbron.
Sleep de juiste veroorzaker van de trilling naar de juiste geluidsbron.
stem
luidspreker
gitaar
stemvork
Slide 15 - Sleepvraag
6.1 Geluid maken en horen
Slide 16 - Tekstslide
6.1 Geluid maken en horen
2 EXTRA OPGAVEN blz 6
Je staat een eind van een hei-installatie, die palen in de grond heit voor de bouw van een nieuw ziekenhuis. Je ziet het blok vallen en enige tijd later hoor je pas de klap. Tussen het vallen van het blok en de klap zit een tijd van 2,5 s.
Bereken hoe ver je van deze installatie verwijderd staat.
vgeluid = 340 m/s
s = v x t
s = v x t = 340 x 2,5
s = v x t = 340 x 2,5 = 850 m
Slide 17 - Tekstslide
6.1 Geluid maken en horen
4 EXTRA OPGAVEN blz 6
Op het stadsfeest is op zondagavond altijd ook een groot vuurwerkspektakel. Jurre woont precies op een afstand van 2040 meter van het spektakel. Als hij die zondagavond uit zijn slaapkamerraam kijkt, ziet hij een vuurpijl ontploffen.
Bereken hoe lang het geluid van deze klap er over doet om bij Jurre te komen.
vgeluid = 340 m/s
t = s : v =
t = s : v = 2040 : 340 = 6 s
Slide 18 - Tekstslide
6.1 Geluid maken en horen
9 EXTRA OPGAVEN blz 7
Esther woont in Hilversum en kijkt naar een onweer. Zij ziet een bliksem inslaan in de zendtoren. Na 15 s hoort ze de donder. De afstand tussen Esther en de zendtoren is 5 km. Bereken de snelheid van het geluid in lucht op dat moment.