Translating 1

TRANSLATING
the
PASSIVE
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

TRANSLATING
the
PASSIVE

Slide 1 - Tekstslide

Today’s lesson goal:
             YWBAT to use either perfect or nonperfect tenses                        when translating the passive.

Lesson Plan:
               Announcements
               Review translating Dutch sentences in the passive
               Practice translating Dutch sentences in the passive
               Round off

Slide 2 - Tekstslide

                                                                ANNOUNCEMENTS
 
DE TOETS   Informatie in Classroom:   

* op 5 februari heb je een grammaticatoets.

* hiervoor moet je alle onregelmatige werkwoorden en alle grammatica leren / kennen.

* je mag GEEN woordenboek of andere apps gebruiken bij het maken van de toets, hier is rekening mee gehouden bij het opstellen van de toets.

* er is GEEN apart deel voor de onregelmatige werkwoorden dit keer, deze zitten in de opgaven verwerkt. Alle punten zijn dus daar te verdienen.

Slide 3 - Tekstslide

You are asked to translate.
     BEDRIJVEND                                        
STEP 1
Vertaal
 STEP 2
      LIJDEND                                       
?

Slide 4 - Tekstslide

LIJDEND
     ONVOLTOOID                                        
STEP 2
Vorm van 'worden'
Vorm 
van
'zijn' 
     VOLTOOID                                    
?

Slide 5 - Tekstslide

You are asked to translate.
STEP 1: Bedrijvend of lijdend?
STEP 2: Onvoltooid of voltooid?
TIME!

Slide 6 - Tekstslide

word(t)/worden + v.d.  =  am/is/are + v.d.
                                              am/is/are + being + v.d

werd/werden + v.d.      =  was/were + v.d.
                                              was/were + being + v.d.



ONVOLTOOID
  WORDEN + v.d.
has/have/had
X
X
X
zal + worden + v.d. = will be                                          kan + worden + v.d. = can be + v.d.
zou + v.d. + worden = would be                               moet + v.d. + worden  = must be + v.d.
TIME!

Slide 7 - Tekstslide

CONTINUOUS



ONVOLTOOID
  WORDEN + v.d.
  iets is aan de gang                  = am/is/are 
 (vaak: is/ben/zijn aan het...;          + being   liggen/staan/zitten te... )               + v.d 

iets was aan de gang                = was/were 
(vaak: was/waren aan het... ;          + being   lagen/stonden/zaten te... ;             + v.d  
... toen... )
SIMPLE
?
altijd het geval
een gewoonte   = am/is/are 
een feit                       + v.d

tijdsbepaling      = was/were 
in het verleden         + v.d
TIME!

Slide 8 - Tekstslide

Zij werden gebeld (toen...)
Zij werd gebeld.
Zij worden gebeld (elke dag).
She is being called.
They must be called.
They were being called.
She was called.
They are called.
Zij wordt (nu) gebeld.
Zij moeten gebeld worden.

Slide 9 - Sleepvraag

Zij wordt (nu) gebeld. = She is being called.

Zij worden gebeld (elke dag). = They are called. 

Zij werden gebeld (toen)... = They were being called.

Zij moeten gebeld worden. = They must be called.

Zij werd gebeld. = She was called.

Slide 10 - Sleepvraag

De huizen werden gebouwd.
The houses ____________.

Slide 11 - Open vraag

Elke dag worden huizen gebouwd.
Houses ___________ every day.
TIME!

Slide 12 - Open vraag

De huizen worden op dit moment gebouwd.
The houses ________________ at this moment.

Slide 13 - Open vraag

De huizen werden gebouwd toen het regende.
The houses_______________ when it rained.

Slide 14 - Open vraag

You are asked to translate.
STEP 1: Bedrijvend of lijdend?
STEP 2: Onvoltooid of voltooid?
TIME!

Slide 15 - Tekstslide

was/waren + v.d. (geworden) = had been + v.d.

              Let op! Ook met tijdsbepaling


VOLTOOID
  ZIJN + v.d.
is/ben/zijn + v.d. (geworden) = has/have been + v.d.

             Let op! Tijdsbepaling = was/were + v.d
TIME!
zal + zijn + v.d. = will have been
zou + v.d. + zijn = would have been


Slide 16 - Tekstslide

Zij zal zijn gebeld.
Zij was (vorige week) gebeld.
Zij zijn (gisteren) gebeld.
She has been called.
They have been called.
She will have been called.
She had been called.
They were called.
Zij is gebeld.
Zij zijn gebeld.

Slide 17 - Sleepvraag

Zij is gebeld.  =  She has been called.

Zij zijn (gisteren) gebeld.  =  They were called.

Zij zal zijn gebeld.  =  She will have been called.

Zij zijn gebeld.  =  They have been called.

Zij was (vorige week) gebeld.  =  She had been called.

Slide 18 - Sleepvraag

De huizen zijn gebouwd.
The houses ____________.

Slide 19 - Open vraag

De huizen waren gebouwd.
The houses ____________.

Slide 20 - Open vraag

De huizen waren vorig jaar gebouwd.
The houses ______________ last year.

Slide 21 - Open vraag

De huizen zijn vorig jaar gebouwd.
The houses ______________ last year.

Slide 22 - Open vraag

Now it's your turn!
Following the steps below, work on 13a.
Finished? Work on 13b.
STEP 1: Bedrijvend of lijdend?
STEP 2: Onvoltooid of voltooid?
Onvoltooid
WORDEN
Let op: simple or continuous?
Voltooid
ZIJN
Let op: tijdsbepaling?
TIME!

Slide 23 - Tekstslide

Any questions?
Take a look at all your grammar - bring any questions you have to class on Monday.

Slide 24 - Tekstslide

Strategie:
1. Verdeel een lange zin in stukken
2. Staat er een tijdsbepaling? Zo ja, pas je werkwoorden daar in het Engels op aan
3. Is de zin lijdend of niet?

Ken de tijden en hun bijbehorende lijdende vormen!

Slide 25 - Tekstslide