6.4: de evolutietheorie

Erfelijkheid en evolutie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Erfelijkheid en evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Evolutie
Evolutie is een proces waarbij soorten:
  1. veranderen
  2. ontstaan
  3. uitsterven

Door evolutie zijn ontzettend veel verschillende soorten planten en dieren ontstaan. Niet iedereen gelooft in evolutie. Sommigen geloven dat een God alle soorten heeft geschapen

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
-Ik weet wat de evolutietheorie inhoudt. 

Slide 3 - Tekstslide

Theorie vs feit
Theorie = iets wat waarschijnlijk de waarheid is, maar nog niet met 100 procent feitelijk bewezen is. Het kan dus nog niet alle andere theorieën vernietigen.

Feit =  iets wat 100 procent bewezen is en daarom alle andere theorieën vernietigt.

Slide 4 - Tekstslide

Evolutie?
= De ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.



De grondlegger van de evolutie theorie is Charles Darwin

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Evolutietheorie?!
Om de evolutietheorie goed te kunnen begrijpen moeten we naar 3 dingen kijken:

-Variatie in genotypen
-Natuurlijke selectie
-Ontstaan van nieuwe soorten

Slide 7 - Tekstslide

Nieuwe fenotypen
Geslachtelijke voortplanting ->  nieuwe genotypen en fenotypen.
Ieder organisme = uniek genotype. Zo kan één soort veel verschillende fenotypen hebben.

Door variatie in genotypen en fenotype kan een dier goed zijn aangepast aan zijn omgeving. Dat betekent:
- Goed aangepast aan omgeving, dus:
- Grotere kans op overleven, dus:
- Grotere kans op nakomelingen, dus:
- Grotere kans op doorgeven genotype

<-- natuurlijke selectie

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

variatie in genotype

Slide 10 - Tekstslide

darwin vinken
Tijdens de reis van Darwin op de the beagle kwam hij op de Galapagoseilanden.

Op deze eilanden vond hij vinken die allemaal wel op elkaar leken maar toch net iets anders waren. 

Elk eiland had een andere voedselbron voor de vinken. De vinken hadden zich aangepast met hun snavel op de voedselbron

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

natuurlijke selectie

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Natuurlijke selectie?!
Bij natuurlijke selectie blijft alleen de sterke leven --> overlevingskans

Het organisme met de meeste overlevingskans -> meer voortplanten.
Soorten die zich niet aangepast hebben aan de omgeving -> sterven uit 

Slide 16 - Tekstslide

Natuurlijke selectie

Slide 17 - Tekstslide

Natuurlijke selectie

Slide 18 - Tekstslide

natuurlijke selectie
schutkleur


Slide 19 - Tekstslide

Ontstaan van nieuwe soorten

Slide 20 - Tekstslide

Isolatie 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Ontstaan van nieuwe soorten

Als milieuomstandigheden veranderen, moet een soort zich aanpassen

Eis: De groepen moeten geïsoleerd raken

Slide 23 - Tekstslide

Bijvoorbeeld: honden en katten
Blijft 1 soort MAAR verschillende vormen (rassen)

Slide 24 - Tekstslide

Aan het werk

Maak basisstof 6.4 
blz 145 tm 151

Slide 25 - Tekstslide