Herhaling Werkwoordspelling tt, vt en vd 2e jaars

Thema Vrije tijd
H 3 Taalverzorging
TT en ,VT
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Thema Vrije tijd
H 3 Taalverzorging
TT en ,VT

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Terugblik 
  • Theorie ott en ovt
  • Aan de slag met de opdrachten 1 t/m 5 en 8 t/m 11
  • Afsluiting: running dictee

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen

Aan het einde van de les weet je weer:

  • hoe je werkwoorden in de tegenwoordige tijd schrijft;
  • hoe je werkwoorden in de verleden tijd schrijft

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
  • Hoofdletters en leestekens

Slide 4 - Tekstslide

De tegenwoordige tijd

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een werkwoord?

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoorden

Werkwoorden geven heel duidelijk informatie over de activiteit die iemand aan het doen is.
 fietsen, lopen, spelen, kruipen, klappen, slapen, rennen, vallen...

Toch zijn niet alle werkwoorden even goed herkenbaar, dit zijn ook werkwoorden maar geven geen duidelijke activiteit weer.
    gaan, twijfelen, bedenken, beheersen, zijn, hebben

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Werkwoord
PV?

Slide 9 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd
Alles wat NU gebeurt...

Afkorting: TT

  1. Ik vorm 
  2. Ik- vorm + T
  3. Hele werkwoord


Leren
TT
VT
Ik 
vind
Jij/ je/ u
vind + T
Hij/ zij
vind + T
Wij
vinden
Jullie
vinden
Zij
vinden

Slide 10 - Tekstslide

Jij ................(verbranden) je altijd zo snel.
A
verbrand
B
verbrandt

Slide 11 - Quizvraag


Hij .................... een oude Renault.
A
erfd
B
erft

Slide 12 - Quizvraag

Het ...............(regenen)
de laatste tijd erg vaak.
A
regend
B
regent

Slide 13 - Quizvraag

De verleden tijd

Slide 14 - Tekstslide

Goed of fout?

Als de laatste letter van de ik-vorm in het TaXiKoFSCHIP staat, schrijf je TE(N)
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quizvraag

Goed of fout?

De klinkers tellen niet mee in het TaXiKoFSCHiP?
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quizvraag

Werkwoord
PV?
TaXiKoFSCHiP
TaXiKoFSCHiP
TaXiKoFSCHiP

Slide 17 - Tekstslide

Verleden tijd
Alles wat IS gebeurd...

Afkorting: VT
  1. Sterk of zwak?
  2. Zwak - ik vorm
  3. TaXiKoFSCHiP
  4. Ik-vorm + te(n)/ de(n)


Leren
TT
VT
Ik 
Leer
Leerde
Jij/ je/ u
Leer + T
Leerde
Hij/ zij
Leer + T
Leerde
Wij
Leren
Leerden
Jullie
Leren
Leerden
Zij
Leren
Leerden

Slide 18 - Tekstslide

Taxi kofschip

  Als de laatste letter van de stam voorkomt in 

taxi kofschip, dan schrijf je een -t. Zo niet, dan schrijf je een -d

              

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

De teamleider (branden) zijn vingers aan het lasapparaat vorige week.
A
brande
B
brandde
C
brandden
D
branden

Slide 22 - Quizvraag

Gisteren (raden) wij het antwoord.
A
raden
B
raaden
C
raadden

Slide 23 - Quizvraag

Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
Zingen
Klappen
Lopen
Reizen
Fietsen
Kijken
Lezen
Spelen

Slide 24 - Sleepvraag

Verleden tijd: welke vorm is goed?

De jongen ----- (spelen) met de bal.
A
speelt
B
speelte
C
speelde
D
gespeelde

Slide 25 - Quizvraag

liften
VT - De jongens ..... naar Frankrijk
A
lifte
B
liften
C
liftte
D
liftten

Slide 26 - Quizvraag

doden
VT - De leeuwen ..... het kleine schaap
A
dode
B
doden
C
doodde
D
doodden

Slide 27 - Quizvraag

GRENZEN
VT - Het huis ..... aan het bos
A
grenste
B
grensten
C
grensde
D
grensden

Slide 28 - Quizvraag

Aan de slag 
Startpagina -> Starttaal 2F Studiereader
Ga naar: Thema 1 Vrije tijd
Hoofdstuk 3 Taalverzorging
Maak opdracht: 1 tm 3  en 8 t/m 10 

Slide 29 - Tekstslide

Running dictee

Slide 30 - Tekstslide

Fijn weekend!

Slide 31 - Tekstslide

Even samenvatten
Mogelijke doelen om te presenteren:
informeren, instrueren, overtuigen of overhalen

Mogelijke middelen om spreekdoel te bereiken:
PowerPoint, Prezi, een whiteboard, flapover, etc.

Dus PowerPoint is ter ondersteuning van jouw presentatie!

Slide 32 - Tekstslide