V4 - Middeleeuwen - Les 5 Middelnederlands en SExI-argumenteren

Middeleeuwse literatuur
V4 - 2022-2023
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Middeleeuwse literatuur
V4 - 2022-2023

Slide 1 - Tekstslide

Weet je nog?
Vorige les kwam je meer te weten over:

  • Toneel & rederijkers

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen deze les
Aan het eind van deze les weet je meer over het Middelnederlands als het gaat om:

  • de spelling;
  • de naamvallen;
  • de voornaamwoorden;
  • werkwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen deze les
  • Aan het eind van deze les weet je precies hoe je SExI-argumenten moet gebruiken voor in jullie Pecha Kucha.

Slide 4 - Tekstslide

Programma lesuur:
  • Analyse Middeleeuws taalgebruik via 3, 2...1!
  • SExI-argumenteren via miniquiz waar of niet waar.
  • Tijd voor invullen spreekplan en maken Pecha Kucha.

Slide 5 - Tekstslide

3,2...1!
Hoe?
  • Pak een leeg document in Word voor je.
  • Draai het document om > Indeling > Afdrukstand > Liggend.
  • Kies een groot lettertype uit.

Wat?
Je hoort en ziet straks eerst een stukje informatie en daarna krijg je een open vraag. Je vult het antwoord in op jouw digitale whiteboard en draait het om bij 3, 2, 1.

Samen of alleen? Je mag samenwerken met de klasgenoot naast je.

Daarna? Antwoorden worden klassikaal besproken.

Slide 6 - Tekstslide

I. Spelling

Slide 7 - Tekstslide

I. Kenmerken spelling
  • Middelnederlands geeft veel meer alle klanken weer.
  • Men schreef dialect: maghet, soms als maegt, maar ook wel eens als meget, magt, maget, magd, mecht of nog weer anders.
  • Hardop en mompelend lezen neemt 'gekke spelling' weg pert, part, peert, paert.
  • Letters uit het Latijn waren niet voldoende. Noodzakelijke aanpassingen: toevoegingen -e of -i in woord om lange klinker te krijgen. Bijvoorbeeld: groet (‘groot’), wair (‘waar’).  
  • Huidige -ie nog een restje. Bijvoorbeeld: biet en niet biit.
  • Samenvoegingen van woorden: enclisis. Bijvoorbeeld: Sidi in huus Reynaert? Hier staat sidi voor ‘sijt gi’, Dats over = Dat is over.

Slide 8 - Tekstslide

3,2...1! Welk taalverschijnsel herken je in deze Middelnederlandse zin?
"Brissane sagene ende haer dochte"

Uit: Lancelot (14e eeuw)

Antwoord:
  • Enclisis: sagene ('zag hem’),

Slide 9 - Tekstslide

II. Naamvallen

Slide 10 - Tekstslide

II. Kenmerken naamvallen
  • Naamvallen zijn verschillende vormen van een woord waarmee de functie in de zin wordt aangegeven.
  • Middelnederlands had nog naamvallen: nominativus, genitivus, dativus en accustativus.
  • Nominativus --> onderwerp.
  • Genitivus --> geeft bezit aan.
  • Dativus --> meewerkend voorwerp.
  • Accustativus --> lijdend voorwerp.
  • Tegenwoordig: geen naamvallen meer, maar veel voorzetsels!
  • Taalwetenschap gaat uit van semantische rollen: agens = onderwerp = nominativus, patiens = lijdend voorwerp = accustativus, enzovoorts.

Slide 11 - Tekstslide

II. Kenmerken naamvallen

Slide 12 - Tekstslide

3,2...1! Welke naamval herken je in onderstaande zin?
"Doe ginc Ihesus in een schep dat Peters was. "


Antwoord:
  • Genitivus: wij zouden zeggen: ‘dat van Petrus was’, maar destijds volstond Peters.


Slide 13 - Tekstslide

3,2...1! Welke twee naamvallen herken je in onderstaande zin?
"Hi sach den coninc, die vrowe, dat broot.

Uit: Karel ende Elegast.

Antwoorden:
  • Nominativus: hi = hij.
  • Accustativus: den coninc, die vrowe, dat broot.


Slide 14 - Tekstslide

III. Voornaamwoorden

Slide 15 - Tekstslide

III. Kenmerken voornaamwoorden
  • Veel overeenkomsten met nu: eerste persoon is het ic, voor de derde persoon hi, si en het (‘hij, zij, het’), en in het meervoud wi (‘wij’) en weer si (‘zij’).
  •  Verschillen het grootst bij tweede persoon: du = je, ghi = ge, gij.

Slide 16 - Tekstslide

3,2...1! In welk boek kun je zelfs tot vandaag de dag het woord "gij'' terugvinden?
Antwoord:
  •  De Bijbel.
  • God wordt aangesproken (beleefdheidsvormen) met 'gij' alhoewel 'u' of 'jij' tegenwoordig ook wordt gebruikt.

Slide 17 - Tekstslide

IV. Werkwoorden

Slide 18 - Tekstslide

IV. Kenmerken werkwoorden
  • Aanvoegende wijs: een werkwoordsvorm die onder meer een wens, toegeving, aanwijzing of aansporing uitdrukt. Bijvoorbeeld in God neme die ziele in sijnre macht.' 
  • Tegenwoordig bestaat het bijna niet meer. Slecht restjes: Lang leve de koning!  Zo waarlijk helpe mij God almachtig.
  • Werkwoorden op 'gekke plek'  in de zin: Bijvoorbeeld: sodat si hem gaven ghevaen: 'zodat zij zich gevangen gaven'. 
  • Werkwoord worden ook vervoegd (afhankelijk van persoon).

Slide 19 - Tekstslide

IV. Kenmerken werkwoorden
Vervoegingen
Regelmatig zijn werkwoorden als wonen en geven:
Tegenwoordige tijd, Verleden tijd,
ic wone/woon, ic woonde,
du wones/woons, du woondes,
hi woont, hi woonde,
wi wonen, wi woonden,
ghi wonet/woont, ghi woondet,
si wonen, si woonden,

Slide 20 - Tekstslide

3,2...1! Wat is de vertaling van het onderstaande voornaamwoord en onregelmatige werkwoord sijn?
"ghi waert"

Antwoord:
  •  Jullie waren.

Slide 21 - Tekstslide

Tot slot:
Juist of onjuist?

Kijk naar de volgende stelling en steek jouw kaartje omhoog.

Slide 22 - Tekstslide

Een argument is SExI in onze Pecha Kucha wanneer we uitleg geven over wat ons verhaal bijzonder maakt.
Antwoord:
  • Onjuist. Dit standpunt is onvolledig. In de Pecha Kucha moeten jullie perfect beargumenteren (state, explain, illustrate) wat het verhaal bijzonder maakt. Je legt dus uit wat er uniek is aan het verhaal (1), geeft hier uitleg bij (2) en verwijst hierbij naar een voorbeeld (gebeurtenis) uit het verhaal (3).

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld - SExI-argument
In Karel ende Elegast is het bijzonder dat... (1 = state)
...omdat...(2 = explain)
Dit komt duidelijk naar voren wanneer Karel... (3 = illustrate)



Slide 24 - Tekstslide

We moeten tijdens de presentatie dieper ingaan op wat het verhaal nu nog relevant maakt en dit doen we door een SExI-argument te gebruiken.
Antwoord:
  • Juist. Dit standpunt klopt. Je doet dit door een SExI-argument te gebruiken (state, explain en illustrate). Wanneer je dit perfect doet, dan scoor je alle punten uit de rubric.

Slide 25 - Tekstslide

Vragen?
"Heb je nou je zin?"
Wanneer de DJ je lievelingsnummer draait

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Ga nu verder werken aan het invullen van het spreekplan.
Hoe? Laptop. Zie SomToday > Vakken Nederlands >  voor document.
Samen? Ja, in groepje.
Klaar? Heb je het spreekplan al af? Ga dan verder werken aan de eindversie van jullie PowerPoint. Zie SomToday > Vakken Nederlands > voor format.

Veel succes!

Slide 27 - Tekstslide

Vooruitblik
Werken  aan spreekplan/presentatie.

Slide 28 - Tekstslide

Doelen behaald?
Einde les(senserie)

Slide 29 - Tekstslide